Bakkers

Specifieke ambachten, met name in Roermond en Maastricht Algemene informatie ambachten (gilden)
Gewandmakers Dekenwevers Linnenwevers Hoedenmakers Kleermakers Knopenmakers Schoenmakers
Pelsers
Witmakers
Smeden Goudsmeden
Schilders
Glasmakers
Metselaars
Leiendekkers
Timmerlieden
Schrijnwerkers
Kuipers
Rademakers
Korvers
Wanmakers
Pruikenmakers
Levensmiddelen Molenaars Brouwers Bakkers Kremers Schippers
Huurvaarders
Kooldragers

De patroon van het bakkersambt was Sint Aubertus, aartsbisschop van Reims en overleden in de negende eeuw. In de parochiekerk van Roermond was er een gecombineerd altaar van de heiligen Martinus en Aubertus. Uit de visitatie van 1669 blijkt dit zich te bevinden buiten het Onze Lieve Vrouwenkoor.

Gevelsteen van vlaaikensetende kinderen in Lier (B)

In 1568 waren er in Roermond 32 bakkers met in totaal 30 ovens. 20 van hen bakten witbrood, 12 bakten bruinbrood. Wekelijks werden de graanprijzen verrekend in de broodprijzen. Het gewicht van een groot brood was vastgesteld op 5 pond en 8 lood, ofwel 2,446 kg. Tegen het einde van de 16e eeuw werd het gewicht verdubbeld. Omdat er echter behoefte was aan een vaste broodprijs werd bepaald dat het stuiverbrood geen vast gewicht hoefde te hebben. Per week werd het nieuwe gewicht vastgesteld. 29 februari 1596 werd het stuivers witbrood gezet op 20 lood, dat is ongeveer 3 ons. Ook werd toen gezegd dat de bakkers geen klei en zemelen in het roggebrood mochten verwerken. Vanaf de tweede helft van de 16e eeuw regelde het bakkersambacht de accijns zelf: aan de stad werd een jaarlijks bedrag uitgekeerd. In 1579 was dat 90 gulden Roermonds, ofwel 45 gulden Brabants. Sommige bakkers bakten uitsluitend op bestelling van particulieren of instellingen, die soms ook het graan leverden. Uniek in Roermond is dat het eerste reglement uit 1540 tot stand is gekomen zonder dat de magistraat er aan te pas kwam. In 1601 werd het verboden om witte klei of zemelen door het roggebrood heen te bakken. 6 augustus 1699 lezen we dat het verboden is boekweit of gerst door het meel te mengen. In Roermond waren er bakkers en kremerbakkers (die niet zelf bakten maar wel brood verkochten), die herhaaldelijk met elkaar in conflict waren. In 1574 verbood de magistraat de kremers om uitheems witbrood "op oeren vensters" te verkopen, uitgezonderd op marktdagen. In Spiegel van Roermond 1994 wordt een berekening gemaakt van het aantal gebakken broden aan de hand van het gebruikte meel. Men komt op 1030 witbroden en 957 roggebroden van elk 10,5 Roermondse pond, = ongeveer 5 kg.

Tekening Jan Luyten

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"