Oude maten

Tot de Franse tijd was er geen uniformiteit in het hanteren van allerlei maten. Hierna een overzicht van wat de belangrijkste oude maten eigenlijk ongeveer betekenden. (tot 1816)

Lengte en oppervlakte

Duim

Oude Nederlandse lengtemaat die ongeveer gelijk is aan de breedte van het bovenste kootje van de duim van een volwassen man. Een duim heeft afhankelijk van de streek een andere lengte. Een duim komt tegenwoordig overeen met een Engelse inch (2,54 cm). In de techniek wordt de duim nog wel eens informeel gebruikt, men spreekt dan bijvoorbeeld van een drieduims pijp. Een ander overblijfsel is het woord duimstok.

El

Een el is een oude lengtemaat en bedroeg (althans in Nederland) circa 69,4 cm. De maat werd lokaal, in ieder belangrijk handelscentrum, vastgesteld waardoor er verschillen optraden: De naam is afgeleid van de lengte van de onderarm, de ellepijp. Men kon zo op een eenvoudige manier lengtes meten. Omdat niet ieders arm even lang is, werd de el in 1725 gestandaardiseerd op de Haagse el. Sinds de invoering van het metriek stelsel in 1816 raakte de el in onbruik. PC Hooft: "Meet de deugd niet uit bij de el". "Zijn mislukte kuiperijen van drie ellen voor een frank", was een Zuidnederlandse uitdrukking voor iets van weinig waarde. Een andere oude zegswijze luidde: "Als de el bij het laken komt, valt het vaak niet mee". Met andere woorden, er is te krap gemeten. Het is het nameten waard.

Voet

De voet kan zowel een lengtemaat als een oppervlaktemaat zijn en heeft afhankelijk van de plaats een verschillende maat.
Lengtemaat
Oppervlaktemaat

Roede

De Roede is een oude lengtemaat en een oude oppervlaktemaat, die van plaats tot plaats een verschillende maat heeft. Bij de oppervlaktemaat wordt ook wel gesproken van een vierkante roede. Schertsend zei men wel: "Hij stinkt zeven roeden in de wind". Oudtijds gold een roede ook als inhoudsmaat voor turf. Dan bevatte een roede ongeveer 450 stuks.

Lengtemaat
Oppervlaktemaat

Dagwand

1 dagwand = 100 roeden. Een bunder land = 4 dagwanden

Mijl (Nederland)

De Nederlandse mijl kwam overeen met 1 uur gaans, wat overeenkomt met ongeveer 4 km. Na de invoering van het decimale stelsel rond 1820 was de benaming mijl enige tijd het synoniem van de kilometer.

Morgen

Een morgen is een oud-Nederlandse oppervlaktemaat.
Met een morgen werd een gebied aangeduid dat in een ochtend kon worden geploegd. De grondbelasting die per morgen betaald moest worden, noemde men MORGENBEDE of MORGENGELD. Een morgen was ongeveer een hectare groot. De precieze grootte was echter streekgebonden. Zo bestonden onder meer de De Rijnlandse morgen

Een Rijnlandse morgen kon worden onderverdeeld in 6 hont, een hont in 100 roede, en een roede in twaalf voet. In Zeeland was een Rijnlandse morgen ongeveer twee gemeten. Het eiland Tiengemeten was dus zo'n vijf Rijnlandse morgen groot; ruim vier hectare.

Gemet

De naam gemet komt nog voor in de naam van het eiland Tiengemeten

Bunder

Een BUNDER was een oppervlaktemaat, die tegenwoordig ook nog wel wordt gebruikt en gelijk staat aan een hectare. Vroeger was een bunder 900 vierkante ROEDEN of anderhalve MORGEN.

In het cijnsboek van de Heilige geest van Breda uit lezen we nog:
bunder (boenre, boender, buynre, buynder)= 1,29 hectare.
lopenzaad (lopen zaet, loepen tsaet langts)= 1/6 bunder, ofwel 0,21 ha. In Oosterhout en Gilze echter slechts 1/8 bunder = 0,15 ha.
veertelsaet = 4 lopenzaad.
voeder hooimade (voeder hoymaden)= 1/9 bunder, ofwel 0,143 ha. hooiland, in Ginneken. Voeder = kar; hooimade = beemd.
gemet = 1/3 bunder, ofwel 0,43 ha., vooral in gebruik in Etten.

Inhoud en gewicht

Lood

Lood, oud gewicht, is een, thans niet meer gebruikte, gewichtsmaat verondersteld 1/32 van een traditioneel pond (massa) te hebben gewogen. Het lood werd afgeschaft bij de invoering van het decimale stelsel. Het begrip komt nu alleen nog voor in het oud Nederlandse spreekwoord: Vrienden in de nood, honderd in een lood. Een lood was dus ongeveer 15 gram maar werd na invoering van het decimale stelsel in 1816 soms ook gebruikt voor 10 gram. Brood werd soms verkocht als stuiversbrood., dat wil zeggen kostte altijd een stuiver. Per week werd dan afhankelijk van de prijs van het graan bepaald hoe zwaar dat stuivrsbrood moest zijn. 29 februari 1596 werd een stuiver witbrood gezet op 20 lood, dus ongeveer 3 ons.

Mud

Een mud (ook mudde) is een oude inhoudsmaat. Indien het gemeten product betrekking heeft op vaste goederen (kolen, aardappelen, ...) wordt in wezen het gewicht bedoeld. Bijvoorbeeld: een mud aardappelen weegt (ongeveer) 70 kg. De mud is vooral een inhoudsmaat voor vloeistoffen en graangewassen. De corresponderende inhoud in het metriek stelsel varieert van streek tot streek (tussen 150 en 300 liter). Iedere stad of instelling kon zijn eigen inhoudsmaat kiezen. 1 mud bestaat in sommige stelsels uit 4 schepel. Er bestaat ook een zestalige onderverdeling: 1 mud is dan 6 sister.

In Maastricht was in 1570 een mudde gelijk aan 4 malder, maar ook aan 27 zomeren, en ook aan 24 vaten, en ook gelijk aan 96 koppen. (Maasgouw 1927, pag. 18)
Zomeren en vaten leken dus op elkaar. Als we uitgaan van een malder van ongeveer 150 liter (het gemiddelde tussen Grave en Nijmegen) dan zou een Maastrichtse mudde 600 liter zijn, een zomer 22 liter, een vat 25 liter en een Cop 6,25 liter. Geen van onderstaande benamingen komt enigszins in de buurt van deze Maastrichtse maten. Het zou best wel eens kunnen zijn dat een Maastrichtse mudde nog groter was. Stel dat een vaat vergelijkbaar was met een anker, dat is een wijnvat van ongeveer 39 liter, dan zouden de maten als volgt geïnterpreteerd moeten worden: 1 mudde = 39 x 24 = 936 liter. Een malder = 234 liter. Een zomer = 34,6 liter. Een vaet = 39 liter. Een cop = 9,75 liter.

Uit een rekening m.b.t. verteringen in 1795 in Maasniel blijkt na een sommetje gemaakt te hebben dat een malder tarwe gelijk is aan 5 vaten. Dat was twee eeuwen daarvoor in Maastricht dus nog 6 vaten! (het sommetje luidt als volgt: totale vertering (malder)tarwe, een ham en een kaas, uitgedrukt in stuivers: 473 stuivers. Kaas en ham: 171 stuivers. Blijft over: een malder tarwe voor 302 stuivers = 302/6 = 50 schelling. De tarwe kostte 10 schelling per vat, derhalve ging het om 5 vaten, dus een malder = 5 vaten.)

Schepel

Een schepel is een oud-Nederlandse eenheid voor het aangeven van de inhoud. Een schepel is 0,25 mud is 43,6 liter. 1 mud is 4 schepel. Een SCHEPEL was een holle houten schop aan een lange steel en diende om graan, aardappelen en soms eierkolen op te scheppen. Ook erwten en bonen. "Met schepels tegelijk" betekende "bij grote hoeveelheden". Vandaar de zegswijze "Met schepels winnen en met schepels verteren": "Mondjesmaat verdienen en met handenvol uitgeven." Vader Cats maakte ervan: "Een vrouw draegt meer uyt een lepel als een man inbrengt met een schepel". Vader Cats kan dan wel zeer wijs zijn geweest, maar wij zouden er niet graag de zegsman van zijn. Tegenwoordig zou men zeggen: "Een vrouw met een gat in haar hand". In de Zaanstreek kende men de uitdrukking "Er is een gat in de schepel". Dat betekende "Het op te scheppen graan is op".

In Roermond en waarschijnlijk een veel uitgestrekter gebied zien we dat wijn vaak uitgedrukt werd in "veerdel". Veerdel (ook veertel) betekent "vier keer iets". Bij rogge was een veertel in Brabant 4 lopen, dat betekent 86,4 liter. Vier veerdel is dus een aardige sloot wijn. (354,6 liter) Dit stelde de magistraat ter beschikking voor een jonggezellenfeest rond 1600... Dit lijkt me erg royaal, dus ik vermoed dat een veerdel in Roermond iets anders was dan in West-Brabant. Iets van 50 liter lijkt me meer in verhouding. Een veerdel is dan dus eerder iets als 10 liter.

Lopen

Een lopen, inhoudsmaat voor graan (rogge) = 21,6 liter. Meervoud is: een veertel (= 4 lopen) een halster (= 8 lopen) en een zester (= 16 lopen)

Pond

Het traditionele Nederlandse pond woog 480 gram, doch om de naam van deze traditionele gewichtsmaat te handhaven werd bij de invoering van het decimale stelsel een pond verondersteld een halve kilogram te wegen.

Aam

Aam was een inhoudsmaat, en vooral een wijnmaat. Een AAM was gelijk aan vier ANKERS. Een aam was ongeveer 155 liter. Later kreeg ook het vat waar de wijn in zat zelf de naam aam.

Anker

De maat ANKER wordt ook nu nog soms gebruikt in de wijnhandel. De inhoud was vroeger ongeveer 39 liter, een kwart van een aam, eenzesde van een okshoofd. Veelal werd het anker berekend op 45 of 46 flessen. Het verkleinwoord "ankertje" duidde niet alleen de geringe hoeveelheid aan, maar ook dat de wijn een lekkernij was.

Stoop

Een anker is ook gelijk aan 16 STOOP. De naam stoop wordt tegenwoordig nog sporadisch gebruikt voor een vaatje bier. Een stoop is gelijk aan twee en een halve liter. De aarden of metalen stoop (kruik) was voorzien van een oor en nooit van hout of glas. In Vlaanderen kende men de uitdrukking "Op stopen trekken" voor iemand beetnemen of bedriegen. Daarvan is de benaming flessentrekker of bedrieger afgeleid.

Mingel

Een stoop was evenveel als twee MINGELEN of MENGELEN. Een mingel of mengel is een kan, bevattende een en een achtste liter vocht. Dat kon wijn zijn of bier, maar ook brandewijn of melk.

Pint

Nog kleiner dan de mingele was de PINT. Een pint was gelijk aan een halve liter. Enkele rake uitdrukkingen zijn van de pint afgeleid, onder andere "een pintje pakken". Het tegenwoordig vaak gehoorde "peentjes zweten" heeft niets te maken met de lekkere kleine worteltjes, maar is een verbastering van "Pintjes zweten", een sterk transpireren, een halve liter per keer. Grappig is ook "mingele broek, maar pintje kont", gezegd van iemand die een veel te wijde broek aan had.

Kan

Een kan was in Grave 0.7 liter, in Nijmegen en Zaltbommel 1,3 liter.

Okshoofd

Waarschijnlijk is deze naam uit Vlaanderen afkomstig en via de weglating van de "h" veranderd van hokshoofd tot okshoofd. Daarvoor pleit dat Brugge oorspronkelijk de stapelplaats was voor de wijnhandel en het woord van Brugge naar het noorden en midden van Europa is overgebracht. Een okshoofd gaf ruimte aan zes ankers en is daarmee gelijk aan 220 liter.

Malder

Een malder was in Grave 136,4 liter, in Nijmegen en Zaltbommel 166,7 liter.

Zak

Vooral graan werd soms ook in zakken gemeten. De verschillen van de inhoud van een zak waren enorm. In Amsterdam was een zak graan 83,3 liter, in Eindhoven 300 liter!

Last

Hele grote hoeveelheden graan werden vaak gemeten met de maat last. Dit was overal gelijk, en wel 3000 liter

Enkele voorbeelden in de oude geschriften:

12 maart 1448
Johan van den Grynde en Willem der Haen, schepenen te Roermond, verklaren dat Heynrick van Ynckevoirt, Kerstken van den Kraecken en Heinrick van Middelhaven, armenmeesters van het Gasthuis te Roermond, 1― bunder land, 4 morgen land genaamd de Lyndeacker, 1 morgen land en 4 morgen land aan de Maas gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel, tegen 3 malder rogge in erfpacht hebben gegeven aan het klooster Maria Weide. Medebezegelaar: voornoemde armenmeesters.
RAL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 34; voorheen magazijnlijst nr. 123; charter met 5 zegels.

Dat er nog veel meer soorten maten waren, waarvan de betekenis vaak niet meer bekend, bewijst onderstaand bericht. Een huurvaarder is iemand die belast is met het begeleiden van grote houten vlotten, die vanuit de ardennen naar Venlo en Dordrecht werden vervoerd. Op bepaalde plaatsen was het huurvaardersgilde actief om alle vlotten te herschikken of af te laden.

17 mei 1591
Het schippers- en huurvaardersgilde te Roermond schrijft in een brief aan houthandelaren (te Dordrecht) dat zij in een onderlinge vergadering hebben bepaald hoe de houttransporten van oudsher zijn samengesteld: - een "somer" bestond eerder uit 15 of 16 "dygen" maar omvat er nu 20 en 21;
- het "klapholt" dat eerder 6 "kloffenyen" breed en 7 "kameren" lang werd vervoerd, omvat nu 7 "kloffeneyen" in de breedte en 8 "kameren" in de lengte plus nog 2 "strycken" langs elke zijde;
- de "balcken" die eerder met 20 of 21 "duygen" werden vervoerd, worden nu met 28 of 29 over een breedte van 40 voet vervoerd;
- het "dragholt" dat eerder 3 (lagen?) hoog werd vervoerd, is nu 5 hoog en 7 en 8 "mersscle" breder dan voorheen;
"so dat so swar van alles ankompt, dat wij gessellen unser errent halven grottelycken beswart vynden om onsse er und fam te bewarren, byddende vryndtlycke wyssen an mijn herren, dat sij ons nyt hogger en wyllen beswarren, dan wij erme onderanen konnen na komen, want so wijt onsse macht strecken kan, wyllen wij alle te samen ser dynstelycken na komen".

En wat te zeggen van deze vervoerslijst, zoals vermeld in het boek "rond een maasschipperse" van N.A. Hamerse. In 1708 werden de volgende waren ingekocht in Dordrecht. Deze werden vervolgens verkocht te Nijmegen, Roermond, Eijsden en Luik.:

Terug vanuit Luik vervoerde hetzelfde schip:
  • 85.000 pond "roey-yser"
  • 15144 pond driekwart en halfduims spijkers
  • 155 manden met spijkers
  • 44375 pond potteryen
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1035.

Een aantal gegevens over de oude maten is overgenomen uit het Bolswarder Nieuwsblad van sept. 1992. Een andere belangrijke bron is Wikipedia.

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"