De Familie Misdom uit Beesel

De familie Misdom is interessant, omdat het een van de weinige families uit Midden-Limburg betreft die niet uit de directe omgeving komt. De naam komt tot begin 18e eeuw nergens in deze regio voor. De eerste Misdom, Anthonius, komt uit (West-)Vlaanderen, misschien uit Gent, anders uit Ieper, Poperinge of omgeving. Anthonius Misdom (in huwelijksakte staat Meesdom) trouwde 22 juli 1731 in Venlo met Maria Barbara Schreuder (Scruder, Schröder), zoals gezegd uit Stevensweert. Getuigen waren Almatio Bisdorp en Joannes Henricus Treenhausen. Bij de getuigen staat miles: soldaten. Welke soldaten dat waren wordt duidelijk als we nog op een ander document stuiten, en wel een document van de hervormde gemeente van Venlo!! Hierin staat dat op 15 juli 1731 Antonij Misdom, soldaat in de compagnie van kapitein van Asselen van het regiment van wijlen kolonel de Larocque, voornemens is in het huwelijk te treden in Venlo met Maria Barbara Schröders. Met wat nazoeken blijkt het te gaan om het regiment van Brakel 10 (de La Roque/Montet) welk van 1731-1738 in Venlo was, maar daarvoor van 1728-1731 in Ieperen (Evertsen/Blansac)gelegerd was! Anthonij Misdom is dus waarschijnlijk als soldaat meeverhuisd van het West-Vlaamse Ieper(Ieperen, IJperen) naar Venlo. In de kanttekening van hetzelfde document staat ook nog dat ze getrouwd zijn 5 september. Ze zijn dus zowel voor de hervormde gemeente in Venlo (5 september)als voor de katholieke gemeente van Venlo (22 juli) getrouwd. Dat is begrijpelijk als je je realiseert dat in Venlo, onderdeel van Nederland, in die tijd een katholiek huwelijk als niet geldig werd beschouwd. Trouwen voor schepenen of trouwen voor de Hervormde kerk, dat waren de enige twee wettige mogelijkheden. Maria Barbara Schreuder was toen 18 jaar, de leeftijd van Anthonius is niet duidelijk. Aan de hand van gegevens die verderop worden besproken is hij echter waarschijnlijk rond 1705 geboren. Op 13 april 1732 wordt een zoon, Joannes Gregorius, gedoopt in Venlo. Hij staat in de lijst van kinderen van militairen van de katholieke Martinusparochie. Getuigen Joannes Georgius Soketen (wellicht ook een militair?) en Mechtildis Soerkens. Waarschijnlijk is dit kind jong gestorven, alhoewel in het overlijdensregister van 1731-1741 hierover niets is te vinden. Maar ook in Beesel wordt zijn naam nooit meer genoemd.

De meeste leden van de familie Misdom die in die tijd te traceren zijn komen uit West-Vlaanderen, uit Ieper of omgeving. Om een klein beetje een beeld te hebben hoe het zat in die tijd iets over de geschiedenis. In 1667 was Lodewijk XIV de Zuidelijke Nederlanden binnengevallen en veroverde Rijssel. Spanje, toen nog heerser van de Zuidelijke Nederlanden, waaronder het Gelderse Overkwartier, sloot een convenant met de Republiek Nederland, waarbij deze als bondgenoot troepen mocht plaatsen in Oostende, Brugge, Blankenberge en Geldern. Frankrijk stopte toen tijdelijk zijn opmars, ook door de alliantie die inmiddels gesloten was tussen de Republiek, Engeland en Zweden. Frankrijk begon toen bondgenoten te zoeken bij de Duitse staten in het Nederrijngebied. In 1672 sloot hij een bondgenootschap met Keulen. De coalitie met Engeland bleek broos, in hetzelfde jaar sloot ook Engeland zich bij Frankrijk aan. Admiraal De Ruiter wist in eerste instantie de Engelse vloot nog te verslaan. De Duitsers en Fransen vielen vervolgens de Republiek binnen. De gebroeders de Witt werden gelyncht, Willem III tot stadhouder verheven en dank zij wat geluk en de waterlinie werd aan de Fransen nog net een halt toegeroepen. De Fransen werden uiteindelijk weer teruggedrongen, maar konden na een voorlopige vrede wel een deel van de Elzas en steden aan de grens van de Zuidelijke Nederlanden inlijven. De Republiek was intern echter nog behoorlijk verdeeld en liet Lodewijk zijn gang gaan bij de verovering van Luxemburg. Pas toen talrijke hugenoten Frankrijk ontvluchtten en hun vreselijke verhalen vertelden sloeg de stemming om. In 1687 verbood Frankrijk de import van Nederlandse haring. Dat gaf de doorslag. Ook Keulen wilde zich weer los maken van het Franse protectoraat, Brandenburg wilde wel helpen, en zo kwam er een coalitie van Brandenburg, de keizer en de Republiek tot stand met als doel de Fransen een halt toe te roepen. Om de Frans-Engelse coalitie die er inmiddels was te breken werd een stunt uitgehaald: het Engelse leger werd compleet verrast en Willem III, getrouwd met de Engelse dochter van de koning, veroverde met zijn vloot de kust en nam vervolgens de Engelse troon in. De daarop volgende oorlog van de eerder genoemde coalitie met Frankrijk had tot gevolg dat Luxemburg weer door Frankrijk ontruimd moest worden. Lodewijk liet vervolgens zijn aanspraken op de Spaanse Nederlanden varen. In het barriëretractaat van 1713 werd afgesproken dat de Republiek en de nu inmiddels Oostenrijkse Nederlanden samen verantwoordelijk zouden zijn voor de grensbewaking met Frankrijk. Zo ontstond er een verdedigingsgordel waar Hollandse troepen gelegerd werden in Veurne, Knokke, Ieper (!) en Menin, in het oosten in Maastricht en Venlo. Lodewijk XIV zelf overigens overleed in 1715.

De naam Misdom komt in Nederland in die tijd nog nergens voor, maar zoals gezegd voornamelijk in West-Vlaanderen. Het gaat om plaatsen als Poperinge, Wijtschate en Bailleul, allemaal plaatsen vlakbij Ieper. Er zijn daar diverse families te traceren, maar geen Misdom met de voornaam Anthonius. Wel een Anthonius die eventueel de grootvader van deze Anthonius kan zijn, en die kwam uit Wijtschate. Onze Anthonius is dus als soldaat via Ieper in Venlo terecht gekomen en kreeg daar verkering met een meisje uit Stevensweert.

Wat zijn Bailleul, Poperinge, Wijtschate voor plaatsen, hoe zag het leven er daar uit in vergelijking met dat in Limburg? Als voorbeeld verdiepen we ons even kort in de geschiedenis van Poperinge. (de meeste informatie hieronder is afkomstig van de site www.poperinge.be)

Foto Pieter Simons
Juli 2006

Poperinge is een kleine stad, in de buurt van Ieper. Net als Ieper heeft de stad enorm te lijden gehad onder de gevechten van de eerste wereldoorlog. Een groot deel van de stad is verwoest, maar in de periode na de oorlog weer in originele staat herbouwd. Tot 1914 waren steden als Ieper en Poperinge plaatsen die nog een half middeleeuws aanzien hadden. De steden kenden namelijk economische hoogtepunten in de 13e en 14e eeuw. De gemeenschap van Poperinge nam met name in de 13e eeuw enorm in aantal toe. Aan de basis van deze welvaart lag de bloei van de lakenweverij.

Op het einde van de 15e eeuw begonnen voor Poperinge jaren van rampspoed en verval. De stad werd door allerlei tegenslagen overstelpt. In 1436 mislukte het beleg van Kales door Philips de Goede, waar Poperinge aan zijn zijde streed en de Engelsen o.l.v. de Duc of Gloucester namen wraak door Poperinge te plunderen en in brand te steken. Tot tweemaal toe kende Poperinge in dezelfde eeuw hongersnood en tussen de jaren 1478 en 1490 werd de stad geteisterd door de pest. De lakenhandel, welke door protectiemaatregelen van met name Ieper al sterk was teruggelopen, kwam door de Engelse politiek al helemaal op losse schroeven te staan. Hierdoor moest men naar andere bronnen van inkomsten uitzien. De oplossing werd gevonden in de teelt van hoppe, waardoor het landschap van Poperinge en omstreken al snel veranderde in een woud van hoppevelden.

De 16e en de 17e eeuw waren gekenmerkt door werkloosheid, rampen en oorlogen. Het verminderen van arbeidsplaatsen enerzijds en de godsdienstige onverdraagzaamheid anderzijds leidden tussen 1550 en 1600 tot een formidabele exodus. Hadden de rampen vroeger het inwonersaantal soms gehalveerd, nu trok zeker 3/4 van de ambachtslieden en intellectuelen naar Engeland, Duitsland en vooral Nederland. Een lakenstad als Leiden bleek een grote aantrekkingskracht uit te oefenen. Degenen die bleven werden meegesleurd in het dramatisch avontuur van oorlogen tussen de Franse kroon en Spanje. De nijverheid was tot het nulpunt gedaald en de boerderijen leken meer op kazernes, waar voortdurend verschillende garnizoenen ingekwartierd waren.

In 1678 werd Poperinge door Lodewijk XIV bij Frankrijk ingelijfd. Na de onderhandelingen van de grote mogendheden van 1693 kwam Poperinge weer onder Spaans bestuur. Bij het verdrag van Utrecht van 1713 kwam Poperinge in Oostenrijkse handen.

Anthonius Misdom verliet met zijn regiment Ieper omstreeks 1725. Op zich was dat in een tijd dat het in die streek eindelijk wat beter ging. De landbouw begon op te fleuren, dank zij nieuwe bemestingsmethodes, en door het kweken van aardappelen werden de zo gevreesde hongersnoden haast voor goed uit West-Europa verdrongen. Kleinere bedrijven als pottenbakkerijen, tabaksnijverheid, kantnijverheid e.d. kregen nieuwe mogelijkheden. Ook het stadsgezicht kreeg een nieuwe aanblik. Verschillende herenhuizen werden, meestal in classicistische stijl, opgetrokken. In de Gasthuisstraat zien we zo'n voorbeeld: Het huis Skindles, nr. 57. De symmetrische voorgevel met fronton dateert uit eind 17de eeuw en is een huis welk Anthonius Misdom wellicht gekend heeft.

Foto Pieter Simons
Juli 2006

Inmiddels zijn er aanwijzingen dat Anthonius Misdom, voordat hij in het leger zat, nog gevaren heeft voor de VOC. En hij was dan niet de enige van zijn familie. Bij VOC-lijsten vinden we vijf keer de naam Misdom. Een van deze VOC-vaarders komt uit Poperinge, drie andere uit Gent. En een Gentenaar heeft de naam Anthonius Misdom! Wat staat er over deze Anthonius?

Anthonij Misdom uit Gent

In dienst : 23/04/1722
Functie : adelborst
Schip : "Herstelde Leeuw"
Uit dienst :14/04/1725
Waar : Kaap De Goede Hoop
Reden : weggelopen

Wat kunnen we hieruit afleiden? Dat hij in 1722 in dienst is gekomen. Laten we zeggen dat hij toen 17 jaar was, dan moet hij omstreeks 1705 geboren zijn. Verder is hij drie jaar later, in 1725 weggelopen. Laten we veronderstellen dat het om "onze" Anthonius gaat, dan zal hij uit Zuid-Afrika op een of andere manier teruggekeerd zijn, wellicht als verstekeling. Op het schip was hij "adelborst", dat betekent officier in opleiding. Hij had daar dus een militaire functie. Daar had hij inmiddels ervaring mee en met deze ervaring kon hij dus wellicht op een andere manier zijn brood verdienen. Zo klopte hij aan bij het regiment Hollandse soldaten in Ieper, en kwam hij dus uiteindelijk in Venlo, en even later Beesel terecht. Een en ander zou ook qua tijd kunnen kloppen. Meer informatie zou misschien te vinden moeten zijn bij mogelijke lijsten van soldaten van de regimenten Hollandse soldaten uit die tijd. Als het echt klopt zou je daarna in Gent verder moeten zoeken.

In 1738 woont het echtpaar in ieder geval in Beesel, want dan komt hij voor in de lijst van de plaatselijke belastingen. Of Joannes Georgius, geboren in 1732 dan nog leeft is zeer de vraag, hij wordt nergens meer vermeld. Wel heeft het echtpaar naar alle waarschijnlijkheid inmiddels nog een tweede kind gekregen, want in 1755 wordt een Barbara Misdom genoemd als getuige bij een huwelijk. Deze Barbara moet dan minstens 18 jaar geweest zijn, dus geboren in 1737 of eerder. In de 4 dooplijsten van Venlo (NH, kinderen van militauren, kinderen van zwervers en kinderen van gewone burgers) is geen geboorte van deze Barbara te vinden. Maar zij moet haast wel een kind van deze Anthonius zijn, omdat de naam zoals gezegd verder in deze regio niet voorkomt in die tijd. Het zou me ook niet verwonderen als Anthonius al vrij snel na 1732 naar Beesel is verhuisd. Ook is er een behoorlijke kans dat de familie tussen de periode Venlo en Beesel nog ergens anders gewoond heeft. (Blerick, Tegelen, Belfeld?)

In 1738 wordt Anthonius aangeslagen voor 1 gulden en 16 stuivers, en wordt genoemd als snijder (kleermaker) en bezitter van een kleine kremerie. Het schuttersgilde van Beesel bewaart nog steeds oude insignes van schutterskoningen. Eentje stamt uit 1743. Het blijkt dat Anthonie dan schutterskoning is. Wim Crins uit Beesel stuurde me er een opname van. Opvallend is dat hij zich zelf ook nu weer Mesdom noemt. Op het schildje staat: "Anton Mesdom Konic 1743".

In 1744 wordt hij voor zichzelf en zijn vrouw aangeslagen voor 6 schellingen, hij heeft dan nog geen vee in zijn bezit. In 1745 koopt het echtpaar een huis met moestuin en nog enkele stukken grond voor F 275 Roermonds in Beesel. Omdat vermeld wordt dat het huis ligt tussen Trines en de gemeente aan de beek, kunnen we het traceren op de later gemaakte Smabers kaarten. Het gaat om Smabers B8 145.

Anthonie en Maria Barbara hebben dan inmiddels nog minstens een kind: Anna Maria Misdom. (geboren in 1744) Zij trouwt later met Jacobus Simons. (zie ook de familie Simons). Opvallend is dat de familie Misdom bij de geboorte van dit kind al contact heeft met deze familie Simons, doopgetuigen zijn namelijk Albertus Meuter (de koster van Beesel) voor Joannes Simens en Maria Ellis namens Maria Hasevoet. Joannes Simens is óf de vader (dan 18 jaar) óf de grootvader (dan 51 jaar) van Jacobus Simons (die dan nog niet geboren is), waar Anna Maria Misdom later mee zal trouwen. Hoe kenden deze mensen elkaar en waarom werd hij als getuige gevraagd? Familie van Anthonius was er niet in Beesel en de familie van Barbara Schreuder woonde ook vrij ver, nl. in Stevensweert. Joannes Simens zal waarschijnlijk een huisvriend geweest zijn. In 1746 wordt Anthonius Misdom weer genoemd als snijder en houder van een kleine cremerie, maar daarnaast ook als tapper en schenker. Hij had dus ook een café aan huis. Dat moet ook op deze lokatie geweest zijn. In 1748 zien we hoe Anthonius Misdom getuige is bij het huwelijk van Thomas Peters en Joanna Gerits. Bij de smaberstekeningen van 1780 zien we hoe het huis van Anthonius Misdom dan in bezit is van de erfgenamen Peters. Zij kenden elkaar in 1748 dus ook al goed. In 1750 wordt Anthonius Misdom ook voor een knecht, een koe en een rund aangeslagen. Een knecht, dat is vaak een zoon ouder dan 16 jaar en zou dus toch de zoon Joannes Gregorius van 1732, nu 18 jaar, kunnen zijn! Ook kan het "echt" een knecht zijn. Naast de winkel en het café doet Anthonius inmiddels dus ook iets aan landbouw, maar veel zal het waarschijnlijk niet geweest zijn. In 1753 wordt hij nl. vermeld als meester kleermaker, biertapper, geneverschenker en gemeen kraemer. De hoofdbezigheden zijn dus nog steeds dezelfde. 6 februari 1755 overlijdt Anthonius Misdom, nog voor de geboorte van zijn jongste zoon Joannes Arnoldus, die 18 oktober in datzelfde jaar wordt geboren. De conceptie heeft dus niet zo lang voor het overlijden van Anthonius plaats gevonden. In de jaren er voor zijn na Anna Maria nog geboren: Maria Catharina (1747), Anthonius (1749), en Wilhelmus (geboortedatum onbekend). Op Smabers B6-15 zien we hoe de erfgenamen van Anthonius Misdom dat huis bezitten.

Waarschijnlijk is de familie daar al voor de dood van Anthonius naar toe verhuisd. Barbara Schreuder, de weduwe, wordt nog steeds genoemd als herbergierster. Zij hertrouwt vlak na de geboorte van haar jongste zoon met Gerardus Reinders. Gerardus Reijnders en Barbara Schreuder namen op 14-8-1777 geld op voor de oprichting van een nieuw brouwgetuig. De jongste zoon van Anthonius Misdom, Arnoldus, trouwt in 1778 met Anna Maria Dorssers. Zij nemen uiteindelijk het café over. 19-4-1787 verpandden zij hun huis met brouwerij. In 1790 zien we bij de beroepen van Beesel: Arnold Misdom: tapper, schenker, brouwer en maltmaker. Ook in 1795 wordt hij als brouwer vermeld. In 1799 wordt hij in de burgerlijke stand als "cultivateur" (boer) van 30 jaar vermeld. (Met ook bij deze anecdote weer dank aan de geweldige kroniek van Loe Giesen, zie belangrijke bronnen). Het gaat echter om dezelfde persoon, want ook zijn vrouw van 45 wordt vermeld, dus de leeftijd van Arnold is om een of andere reden niet goed weergegeven. Blijkbaar is hij dan gestopt met brouwen. De oorzaak is waarschijnlijk de Franse bezetting. Roermond en omliggende dorpen moesten voortdurend drinken, eten, kleding enz. leveren voor de in Roermond gelegen troepen. Dit zal voor vrijwel iedereen een enorme aanslag op het normale inkomen zijn geweest. De winkel van Arnoldus is waarschijnlijk al in 1795 leeggeroofd en ook de brouwerij is blijkbaar op de fles gegaan. Of heeft hij deze inmiddels overgedaan aan iemand anders?

Behalve de genoemde Arnoldus verdwijnen de mannelijke nazaten van Anthonius Misdom vrij snel uit Beesel. Zoon Antonius (geboren 1749) verhuist tussen 1773 en 1774 naar Buggenum waar na het eerste Beeselse kind nog 5 kinderen worden geboren. De eerste van deze 5, Joannes Wilhelmus uit 1774, is wellicht de Joannes Wilhelmus die 25/05/1791 in dienst komt van de VOC als hoogloper, nadien matroos op achtereenvolgens de schepen "Vrouwe Maria Cornelia", "Teilingen" en "Onderneming". 15/03/1799 overlijdt hij in Azië. Als geboorteplaats wordt opgegeven "Brukum" (Bulkum, Bruken…?), wat wellicht een verbastering van Buggenum is. Als dit inderdaad dezelfde persoon is, dan is het opvallend dat hij in de sporen treedt van zijn 19 jaar voor zijn eigen geboorte overleden grootvader, die dus wellicht ook op de VOC heeft gediend. Misschien is hij gezwicht voor de sterke verhalen die in de familie nog de ronde deden... De jongste zoon van Joannes Arnoldus, Hubertus Misdom (een kleinkind dus van de eerste Antonius uit Beesel) is vanuit Beesel naar Duitsland vertrokken. Daar leven nog enkele nakomelingen. Een van deze Duitse nazaten is weer naar de USA verhuisd, waar nu ook nog steeds mensen die van hem afstammen te traceren zijn. De andere Misdoms in de USA en de Misdoms in Australië stammen allen af van Ignatius Laurentius Misdom (geboren 1701), een van de andere West-Vlaamse families. In Nederland is een tak vanuit West-Vlaanderen in Zeeland terecht gekomen, de meeste mensen met de naam Misdom in Nederland stammen waarschijnlijk van deze tak af.

Klik hier voor een grafisch overzicht m.b.t. de Beeselse tak van de familie Misdom

Klik hier voor een genealogisch rapport m.b.t. deze familietak

 

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"