Simons: generatie VIII en VII (1770-1840)

Grafische weergave stamboom Simons

De kinderen van Johannes Jr heten Catharina en Jacob Simons. Deze twee mensen hadden ook nog een halfzus (Mechtildis van Obroeck) en halfbroer (Joannes van Obroeck), geboren vlak voor hun vader op 21-jarige leeftijd stierf. Van hen is weinig bekend. Wat weten we van Catharina Simons? Ze trouwt in Beesel op 27 april 1774 met Joannes Dripen (ook Trippen of Drippen genoemd). Joannes Trippen komt waarschijnlijk uit Kaldenkirchen. De huwelijksgetuigen zijn Joannes Meuter en Arnoldus Misdom. Deze getuigen-namen wijzen op relaties die we ook later nog in de familie gaan tegenkomen. Het gezin woonde in 1781 te Rijkel, Smabers 3/70. Ze kregen 8 kinderen, van wie de laatste twee jong zijn overleden. Financieel gaat het met Joannes en Catharina allemaal niet zo goed, want we lezen dat ze op 13 september 1784 100 pattacons hebben moeten lenen met onroerende en roerende goederen als onderpand. Dit is een maand voor de dood van vader Joannes Simons. Catharina is 34 als haar vader Joannes Simons sterft in 1784. 4 oktober 1790 zijn ze weer in de problemen: Ten overstaan van Joes Pollaart, landscholtis van het ambt Montfort, Gerardus Goossens, Leonardus Janssens en Hendrik Joosten, schepenen van Bezel en Belfelt, bekennen de echtelieden Joannes Trippen en Catrina Simons dat zij een bedrag van 300 gulden Cleefs, de Franse croon à 11½ schilling gerekend, tegen een jaarlijkse rente van 3½% eerstmaal te betalen op 1 maart 1791 en met een opzegtermijn van 3 maanden, hebben opgenomen van de eveneens schepenen Peter Meuter en Frans Heldens, als commissarissen van de armenmiddelen van Bezel, met als onderpand (en dan komt een opsomming van 3 stukken land, voor meer preciese gegevens zie kroniek van Loe Giesen).

Jacobus Simons. (30-4-1753 ,overleden 20-1-1807 Beesel) De broer van Catharina, Jacobus trouwt een jaar eerder, 13 januari 1773, eveneens in Beesel met Anna Maria Misdom. (vandaar dat de familie Misdom ook getuige is bij het huwelijk een jaar later van Catharina) Zij worden de volgende stamouders van de familie Simons. Op 9 juli 1787 maakt Geertruijdt Engelen, weduwe van Johannes Simons, 'gesondt ende wel te pas ter steegen ende ter straaten gaande en staande, haar verstant ende memorie volkomentlijk magtig', haar testament op als volgt:

- aan haar zoon Jacobus Simons gehuwd met Anna Maria Misdom draagt zij al haar roerende goederen over met onmiddellijke ingang, onder voorwaarde nochtans dat deze haar gedurende de rest van haar leven zal onderhouden in kost en drank, kleding en verdere noodzakelijkheden;
- in geval van 'misverstant' zal haar zoon aan testrice een bedrag van 40 pattacons betalen en na haar overlijden een bedrag van 50 gulden Cleefs aan Joes Trippen gehuwd met haar dochter Catharina Simons;
- jaarlijks zal testrice een lijfrente van twee pattacons ontvangen ('item jaarlijx twe pattacons spelde gelt aan de comparante en derselve kleagie en wat haar lijf toestaat te laaten volgen aan Joes Trippen cum sua');
- tenslotte zal Jacobus zijn moeder bij haar overlijden eerlijk laten begraven volgens landsgebruik.
RAL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 40 fol. 69-70.

Het feit dat zij al haar roerende goederen met onmiddellijke ingang overdraagt aan zoon Jacobus geeft aan dat zij waarschijnlijk bij hem inwoont, of andersom, Jacobus woont in het huis van zijn ouders. Ik houdt het maar even op het laatste, in dat geval gaat het om Smabers1/104. Ruim drie jaar later overlijdt Gertrudis Engelen. Als beroep wordt "landbouwster" opgegeven.
Ook Jacob krijgt 8 kinderen, van wie in ieder geval een kind ook jong overlijdt.
Wie waren nu plaatsgenoten van deze Jacobus in Beesel? We zien een aantal mensen, die nu al in contact staan met de familie Simons, en een of meer generaties later leidt dit tot soms tot echtelijke relaties. Een buurman van Joannes Simons is op Smabers B/1 Petrus Luttels, de broer van Paulus Luttels. Paulus (Smabers B5/21, woont op de Bussereindse weg in de buurt van kasteel Waterloo, Clootjens weg is de huidige Muizenbroekerweg) en wordt uiteindelijk de grootvader van Coba Luttels, die in 1834 met Antoon Simons trouwt. (Antoon is een van de kleinkinderen van Jacob Simons). Deze Paulus Luttels is dus ook een directe voorvader. Een andere voorouder is zoals we zagen Anna Maria Misdom. Haar ouders, Antonius Misdom en Maria Barbara Schreuder waren in 1781 al overleden, maar het ouderlijk huis stond in het centrum van Beesel, Smabers B-6/15. Deze Antonius Misdom was overigens van beroep "snijder" en hij had een "kleine kremerie". Hij was dus kleermaker en verkocht allerlei spullen die mensen nodig konden hebben. Waar "Cappelken" staat staat de huidige parochiekerk. Op die manier is de plaats (van het winkeltje) goed terug te vinden. Zo staan er op deze Smaberskaart feitelijk nog meer huizen van directe voorouders als alleen de eerder genoemde drie huizen van de familie Simons.

Nu zitten we echt in de 19e eeuw. Opvallend is dat je opeens heel veel Franse namen ziet. Beesel hoort bij Frankrijk, het is de tijd van Napoleon. In de doop- en huwelijksregisters staat dan nog wel vaak de heiligennaam als voornaam van een persoon, maar bij andere documenten, zoals notariele actes enz., worden vaak de namen gebruikt zoals de mensen waarschijnlijk genoemd werden. Een goed beeld van de "verfransing" geeft bijv. de "lijst van goede schutters" die per dorp een aantal namen opgeeft van mensen die deelnamen aan een groots opgezette wolvenjacht in 1810:

Lijst van goede schutters:
Gemeente Beesel: brigadier Jean Spé, Albert Meuter, Gerard Slousen, Adolf Blomen, Jacques Engelen, Godefroid Dreesens, Van Walbeck, Pierre Slousen, Martin Timmermans, Louis Blomaerts, brigadier Jean Janssen, Jean Simons, Pierre Simons, Jean Engelen, Henri Nijssen, Jacques Simons, André Mooren, Jacques Cillars, Daniel Neelen en Antoine Goossen.
Gemeente Swalmen: brigadier Jean Akenraet, Jean Cuijpers, Henri Weijnans, Conrard Janssen, Conrard Thielen, Jean Beek, Guillaume Kessels, Jean Schrinewerkers, André Peeters, Henri Schrinewerkers, Pierre Heuts en Hubert Schrinewerkers.

In Beesel namen deel Jean Simons, Pierre Simons en Jacques Simons: 3 van de zonen van Jacob Simons. (zie stamboomoverzicht)

Deze wolvenjacht overigens beheerste het gesprek van de dag. Al in 1797 wordt voor de eerste keer melding gemaakt van de aanwezigheid van een grotere hoeveelheid wolven dan normaal. Zowel Beesel als Swalmen grenzen aan het zelfs nu nog vrij uitgestrekte bosgebied in Duitsland. 13 augustus 1805 wordt er voor het eerst toestemming gegeven tot het houden van een grootscheepse wolvenjacht. Ook hierbij zien we hoe de organisatie van het land nu helemaal in handen van de Fransen was:

"Alex Berthier, Groot-jager en minister van Oorlog, deelt de prefect van het Departement van de Nedermaas mede dat hij Bertrand Loisel heeft benoemd tot luitenant van de wolvenjacht in dit departement. Berthier verzoekt de prefekt om deze bijgevoegde benoeming na ondertekening aan de luitenant te overhandigen. Tevens stuurt de grootjager een exemplaar van zijn nieuwe reglement betreffende de jachten en een exemplaar van de organisatie van de wolvenjacht, waarin is vastgelegd welke maatregelen moeten worden getroffen indien een drijfjacht op wolven noodzakelijk wordt geacht."

In de kroniek van Loe Giesen kun je in de periode 1797 tot 1817 diverse stukken aantreffen die zich bezig houden met dit verschijnsel. (Meestal uitgezocht door wijlen Giel Geraedts, de vader van een van mijn zwagers). Eentje neem ik hierbij als illustratie over, het artikel van 1 augustus 1810 in Beesel, waar ook enkele al genoemde namen uit de stamboom in voorkomen:

"Ten overstaan van A.J. Junckers, maire van Beesel, L. van den Broeck, adjoint, en Joan Spée verklaren Pierre Peeters en Albert Misdom om 6 uur dat zij diverse ledematen hebben gevonden van het ongelukkige kind zoals nader vermeld in het proces verbaal van diezelfde dag. Beiden zijn naar de vlek genaamd 'op de Heijde' gegaan in het bos toebehorend aan Michiels, lid van het Legioen van Eer en burgemeester van Roermond, ongeveer acht à tien minuten van de plaats waar de dag van tevoren het kind ten prooi was gevallen aan de wolf. Daar zagen ze een grote menigte inwoners die 's morgens waren opgeroepen om te helpen zoeken. Francois Reijnders, oud 18 jaar, had de linkerarm gevonden die door tandenbeten boven de elleboog was afgerukt. Mathieu Weijers, oud 17 jaar, de linkervoet tot aan de enkel, met schoen en kous er nog aan. Albert Misdom het andere (rechter) been, afgeknaagd tot aan de kuit en eveneens met schoen en kous er nog aan. Mathieu Hellewegh enkele ribben en beenderen. Henri Bongers, oud 42 jaar, het hemd en de muts, rood van bloed. Pierre Spee, oud 16 jaar, de rest van de kleding. Ze hebben alles op een stapeltje in de voorschoot van de moeder gelegd, die er op stond dat ze het ongelukkige kind naar haar huis zou brengen."

Er werden uiteindelijk allerlei zeer grootscheepse drijfjachten gehouden, die niets opleverden. De techniek van valkuilen die later werd toegepast was meer succesvol. na 1817 hoor je er niets meer over.

Jacques Simons (1778-1849). Met deze generatie begint de enorme expansie van de naam Simons in Beesel. Jacques had om te beginnen 3 broers en nog een heleboel zussen, maar alle vier de jongens kregen ook weer veel kinderen, en steeds ook een aantal jongens. Zo kreeg broer Jean 2 zonen, broer Pierre kreeg 3 zonen, broer Gerard kreeg 5 zonen en Jacques zelf kreeg 6 zonen (Jacques kreeg overigens in totaal 13 kinderen uit twee huwelijken). De meeste van deze kinderen bleven in Beesel wonen, trouwden en kregen ook vaak weer veel kinderen. Je kunt je voorstellen dat de naam Simons zich in die tijd razend snel uitbreidde. Kijken we bijv. naar de hoeveelheid huwelijken gesloten tussen 1850 en 1900 in Beesel waarbij een van de partners Simons heette, dan komen we op een getal van 30 (Genlias). M.b.t. de eerste zoon van broer Jean, die ook weer Joannes heette, wordt nog vermeld hoe hij op zijn oude dag op een tragische manier om het leven komt:

12 juni 1871. BEESEL / CUYK. De wethouder van Cuyk laat de burgemeester van Beesel weten, dat hedenmorgen in de Maas aldaar het lijk is gevonden van Johannes Simons, oud 70 jaar, geboren te Beesel op 2 mei 1801. Hij had slechts 2 lege buideltjes, enkele lucifers en persoonspapieren bij zich. Simons werd sinds enkele jaren op kosten van de gemeente Beesel verpleegd in het bedelaarsgesticht te Ommerschans en Veenhuizen, waar hij op 24 mei was ontslagen. Op 28 mei verscheen hij in Cuyk, waar hij zijn weg vervolgde naar Boxmeer waar hij de nacht heeft doorgebracht. Hier heeft hij verteld dat hij op weg was naar Beesel om daar te gaan genieten van zijn pensioen als onderofficier. Waarschijnlijk is hij kort daarop in de Maas geraakt en verdronken; hij heeft mogelijk 14 dagen in het water gelegen. De wethouder verzoekt de burgemeester om de nabestaanden in kennis te stellen en gegevens te sturen omtrent beroep, woonplaats, namen van de ouders alsmede de rang van het slachtoffer. Met antwoord van de gemeente Beesel waaruit blijkt dat het slachtoffer een zoon was van Johannes Simons en Maria Boonen, gepensioneerd sergeant met een pensioen van F 91,-. Van 30 mei tot 2 juni verbleef hij te Beesel.
GHS Beesel, Reuver, Archief dorpsbestuur, inv.nr. 1068/894.

Maar intussen was er ook al "import Simons gekomen". Met de nieuwe onderwijzer Simons uit Maasniel, die trouwde in Beesel, kwam er een nieuwe tak Simons in Beesel. Het zou overigens aardig zijn om uit te zoeken of deze Simons niet indirect toch ook weer bloedverwant is. Waar kwam Joannes Simes SR nl. vandaan? Misschien kwam hij ook uit Roermond of Maasniel, waar deze naam al veel langer voorkwam. In dat geval is het niet onwaarschijnlijk dat ergens in de 16e of 17e eeuw een stamvader Simons te vinden is die gemeenschappelijk is. Hetzelfde geldt voor de naam Simons uit die tijd uit Swalmen. (waar overigens in de 19e eeuw eveneens een beroemde onderwijzer was met de naam Simons, zie de kroniek van Loe Giesen.)
Wie was nu verder deze Jacques? We zagen al dat hij net als zijn broers Jean en Pierre goed kon schieten. Had hij dat op de schutterij geleerd of ging hij vaak op jacht? Waarschijnlijk was hij van beroep ook landbouwer, net als zijn voorouders. Hij kreeg 13 kinderen en werd uiteindelijk 71 jaar, dat is behoorlijk oud voor mensen uit die tijd. Zijn vader Jacob stierf op 54-jarige leeftijd, zijn grootvader Joannes op 58-jarige leeftijd en zijn overgrootvader Joannes is waarschijnlijk ongeveer 64 jaar geworden (geboortejaar is niet bekend, maar gezien huwelijksdatum zal dat waarschijnlijk omstreeks 1690 geweest zijn) Heeft hij misschien ook in het huis van zijn vader en grootvader gewoond? Ik denk het niet. Ik denk dat dat huis terecht kwam bij zijn jongere broer Gerard. Ik heb nog niet kunnen achterhalen wanneer Gerard is overleden, hij leeft nog als zijn vrouw martina Houben in 1857 overlijdt. Maar 2 kinderen van hem verkopen in 1866 en 1869 een huis te Rijkel. Het gaat hier vermoed ik om Smabers 1/104, gezien het feit dat de andere familiehuizen in Rijkel bekend zijn. Eerst verkoopt zoon Antonius (die in Swalmen is gaan wonen) zijn aandeel aan zus Joanna, daarna verkoopt Joanna het geheel aan Wilhelmus Smeets, waarmee het familiebezit overgaat in handen van een andere familie.

21 april 1866 - Verkoop van de onverdeelde helft in een huis, tuin en bouwland gelegen te Rijckel onder Beesel door Antoon Simons wonend onder Swalmen aan Johanna Simons wonend te Maasniel, voor F 265,-. GA Roermond, Repertorium notarieel archief J.A. Dirix, inv.nr. 1866/53.
18 februari 1869 - Openbare verkoop van onroerende goederen onder Beesel gelegen op verzoek van Antoon Simons wonend onder Swalmen en Johanna Simons wonend te Tegelen aan Wilhelmus Smeets wonend onder Beesel e.a. voor in totaal F437,-. GA Roermond, Repertorium notarieel archief J.A. Dirix, inv.nr. 1869/19.

Zijn broer Jean koopt ook een huis. In een notarieel archief in Roermond (L. Dirix, 1810/169) lezen we namelijk: Willem van den Berg te Roermond verkoopt huis en landerijen te Beesel voor frs. 1300 aan Jean Simons en Anna Maria Boonen te Beesel. Op Smabers zien we geen van de Berg als huisbezitter. Van de Berg zal dat huis wel geërfd hebben. Het is dus vrij lastig om deze acte te interpreteren, maar ik ga er even van uit dat het om een nog onbekende locatie gaat. Leuk is het wel om te weten dat het originele huis van Simons Sr., (Smabers 1/113) daarna overgedaan aan dochter Catharina en schoonzoon Beckers, in 1817 overgaat naar Wilhelmina Simons en Willem Roncken. Wilhelmina Simons is de drie jaar jongere zus van Jacques. Ze hebben dit waarschijnlijk kunnen betalen uit het geld dat ze overhielden van een erfenis na het overlijden van de vader van Willem, Johann Roncken. Deze heeft een jaar eerder volgens een notarieel archief zijn erfenis gemaakt. Zie de volgende acte:

24 maart 1817. Ten overstaan van Hendrik Antoon Milliard, notaris te Roermond, verkopen de erfgenamen Lodewikus Beckers te Beesel, te weten

alle drie wonend te Beesel zonder beroep, een huis met schuur, stal en moeshof gelegen te Rikel onder Beesel tussen Helena Janssen en Hendrik Engelen, met de korte zijden grenzend aan de Burgerstraat en de heer Hamain, afkomstig van wijlen hun vader Lodewikus Beckers, voor een bedrag van F 165,37½ aan Willem Roncken en diens vrouw Wilhelmina Simons, akkerlieden wonend te Beesel. GA Roermond, Notarieel Archief H.A. Milliard, inv.nr. 1817/82. Kroniek Loe Giesen .

 

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"