De familie van Keeken van 1700-1795

Van Keeken 1350-1500
Van Keeken 19e eeuw

Albertus van Kicke (overleden 1747)

Voor zover nu bij mij bekend is de eerste van Keeken die zeker familie is "Albertus van Kicke". Hij huwde voor 1727 met Joanna Pelgrums en werd op 5-11-1747 in Swalmen begraven. Opvallend is enkele keren de naam van Kicke, later pas wordt hij van Keeken genoemd. Dit kan natuurlijk gewoon een schrijfwijze zijn, maar er bestaat ook een familie Kicke, of Kicken in Zuid-Limburg. (niet "van Kicke"). Er is bijv. nog een grafsteen van het kerkhof rond de kerk uit Schin op Geul bekend: "A 1611 D daech is Anthonis soene van Areth Kicken Iamerlich va leve ter doet gebracht bydt Godt voer dye syele". Op de CDrom Gendalim komt de naam Kicke of Kicken zeer veel voor, eveneens vrijwel uitsluitend in Zuid-Limburg: Simpelveld, Wijlre, Eys, Schin op Geul, Heer, Maastricht zijn de meestvoorkomende plaatsen. (in totaal meer dan 2000, in 1645 en 1646 zien we de naam twee keer dichterbij: Echt) Of Albertus familie hiervan familie is, is dus niet onmogelijk, in dat geval moeten we de directe voorouders waarschijnlijk in Zuid-Limburg zoeken. In 1726 wordt ook notaris Kicken van Maastricht genoemd, en bij Bemelen is nog een wegkruis uit de 19e eeuw met de naam Kicken. Toch denk ik dat dit niet zo is, met als voornaamste argument dat bij al deze akten nooit "van Kicke" of "van Kicken" voorkomt bij al die duizenden namen, maar uitsluitend zonder het voorvoegsel "van".

Genoeg van deze speculaties. Albertus van Kicke (maar later wordt hij dus ook van Keeken genoemd) was waarschijnlijk pachter van Zuijdewick Spick in Boukoul. Bij de doop van een van zijn kinderen was nl. Wilhelmina de Zeuijtwijck getuige. (29-7-1727 doop Swalmen: Theresia van Kicke, get. Christophorus Jacobus Dirix vervangen door Joannes Michael Jansen en Wilhelmina Jacoba Francisca Heerman de Zeuijtwijck vervangen door Gisberta Roumer, verm. begr. ald. 14-9-1727. Het kind werd overigens slechts 7 weken oud.) Voor meer informatie over deze familie Heereman van Zuijdtwijck zie de aparte pagina. Bij een eerdere doopacte komen we als getuige Hendricus van Keeken tegen: Doop Swalmen 28-05-1719, Dopeling Cecilia Bulders, Vader van de dopeling: Hendricus Bulders, Moeder van de dopeling: Gertrudis Slabbers, Doopgetuige: Anna Bulders, Doopgetuige: Hendricus Van Keeken. (nu dus wel van Keeken!!) Gezien de weinige namen van Keeken in die tijd die je ziet mag je wel haast aannemen dat deze Hendricus familie was van Albertus, waarschijnlijk was hij zijn vader of broer. Maar deze naam komen we verder nergens meer tegen, dus dat is vooralsnog onduidelijk. Omdat vaak grootouders getuigden zou je kunnen denken dat Henricus van Keeken wellicht de vader was van Albertus en misschien getrouwd met een vrouw met familienaam Bulders. Er zijn verder geen aanwijzingen te vinden dat dit klopt, dus voorlopig houden we het maar op de eerste van Keeken in Swalmen = Albertus.

Cornelis van Keeken. (overleden 1795)

Albertus kreeg waarschijnlijk drie kinderen: zoals gezegd de jonggestorven Theresia, mogelijk een dochter Maria Agnes, die in ieder geval leeft in 1766, maar in ieder geval ook een zoon: Cornelis van Keeken. Ook van hem is niet bekend wanneer hij geboren is, slechts zijn drie huwelijksdata en zijn overlijdensdatum staan vast. Verder weten we vrij veel van hem, omdat hij gedurende lange tijd schepen was van Swalmen en Asselt. Hij is drie keer getrouwd.

Anna Elisabeth Dircx
zijn eerste vrouw, Anna Elisabeth Dircx, waarmee hij trouwde tussen maart 1751 en september 1753, overleed 9-8-1757 in Swalmen. Zij was vrij vermogend, gezien het feit dat we zien hoe de gemeente aan haar en haar broer in 1751 drie obligaties overdraagt:

2 maart 1751. Ten overstaan van Johan Matthijs Daermans, scholtis, Wijn Peggen en Hermen Raemaeckers, schepenen van de heerlijkheden Swalmen en Asselt, draagt Frans Geraedts met toestemming van zijn vrouw drie obligaties ten laste van de gemeente Swalmen, te weten:
- een obligatie d.d. 18 mei 1694, groot 460 gulden;
- een obligatie d.d. 7 juni 1701 [zie aldaar], groot 150 pattacons;
- en een zoekgeraakte obligatie d.d. 24 september 1697 [zie aldaar], groot 100 pattacons, voor een bedrag van 393 pattacons 6 schelling over aan Theodorus Dircx en zijn zuster Anna Elisabeth Dircx. 'Dan alsoo den derden origineelen brief is vermist ende hij vercooper den selven niet en weet te ontdecken, soo heeft hij comparant copie daeraf authentyck van dyen aen den aencooper ter handen gestelt, verclaerende den origineelen aen hun bij eventueele recouvreringe insgelijckx te sullen overleeveren, ende bij soo verre of eenigher tijdt eenen anderen helder van dyen als voornoemden Theodorus Dirckxs sigh moghte opdoen, dat den selven bij dese gemeynte voor geenen wettigen helder sal worden erkent, caveerende den verkooper oversulckx voor alle aenspraecke evictie ende andersints, verbindende ten effecte van dyen sijne persoon ende goederen alwaer gelegen, met belofte van bij soo verre sigh alsulcken derden ophelder mochte comen op te doen den selven het zije gerichtelijck ofte andersints te constringeeren tot uytleveringhe van den gemelten segul ende brief'.
RAL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 23 fol. 235-236; eenvoudig afschrift. De orginele akte was opgemaakt als transfix bij de eerdere hoofdbrieven.

Het gaat hier om veel geld. Alleen al door dit huwelijk is Cornelis gelijk welvarend.

Anna Elisabeth Dircx kwam uit Maasniel, een aangrenzend dorp. Haar vader, Gerard Derex, bouwde in 1712 aan de Broekhin een boerderij, welke daar nog tot 1980 heeft gestaan. Tevens was hij daar herbergier, een strategisch punt voor reizigers tussen Roermond en Venlo. Deze Gerard was ook een tijdlang burgemeester van Maasniel. Hij was gehuwd met Agnes Schrijvers (1681-1750). De familie Schrijvers was een familie van welvarende boeren, velen ook schepen of schatheffer. In het boek "onder de klockenslagh" van Jan Rutten staan veel details over deze familie (pag. 341-365). Zo lezen we o.a.: na het overlijden van haar ouders woonde Agnes Schrijvers vanaf 1690 (ze was toen 9) met haar broer (deze stief 16 jaar oud, zijn taak was het hoeden van de schapen) in bij haar oudste halfbroer, en werkte toen ze ouder was bij haar tante (Janssen) in de winkel in Roermond. Haar vader Jan Schrijvers (schatheffer in Maasniel) was een ontwikkeld man. Het opmaken van de inventaris van de inboedel na zijn overlijden kostte veel tijd. In de boekenkist lagen 33 boeken, waaronder reisbeschrijvingen van Frankrijk en Engeland, maar ook allerlei stichtelijke boeken: "Het hedendaeghssche heydendom" (Godefridus Carolinus), "De imitatione Christi" (Thomas a Kempis), "Houwelijck" (J.Catz). Opvallend dat bij de boeken Latijnse, Franse, Duitse en Nederlandse titels staan! Hij zal dus zeker in Roermond of nog verder gestudeerd hebben. Pas in 1693 vond de erfdeling plaats. De schuur met moestuin in Leeuwen kwam aan dochter Agnes. Middelste zoon Jan kreeg het ouderlijk huis. Jan werd schepen en later presidentschepen. In 1733 werd hij nog door de gemeente naar Brussel afgevaardigd om te pleiten voor het voortbestaan van de heerlijkheid Dalenbroeck. Plan was nl. om het bij Gelre te voegen. Herbergier Derex maakte het een keer te bont. In 1720 waren zelfs op aswoensdag nog vastenavondvierders aan het feesten in de herberg. Ladderzat trokken ze als priesters verkleed door het veld met de dorpsjeugd er achter aan. Niet alleen de ordeverstoorders maar ook de herbergier werden beboet. Gerard Derex was toen al 2 jaar burgemeester... Hij overleed in juni 1743, zijn vrouw Agnes Schrijvers overleed in 1750. Naast dochter Anna Elisabeth, die dus huwde met Conelis van Keeken, was er ook nog een zoon Dorus. Diens eerste vrouw stierf aan de tering. Daarna trouwde hij met Catharina Simons, dochter van onderwijzer Joes Simons. Hun dochter Maria Catharina Derix trouwde met Daniel Heynen en het echtpaar werd uitbater van herberg "de Zwaan" in Swalmen.

Maar waarschijnlijk kwam ook Cornelis uit een redelijk welgestelde familie. Uit dit huwelijk 3 kinderen:

  1. Maria Agnes van Keeken, ged. Swalmen 8-9-1753 (get. Theodorus Dercxs en Joanna Pilgrims), overl. Swalmen 17-2-1824.
  2. Joannes Ignatius van Keeken, ged. Swalmen 19-1-1755 (get. eerwaarde Joannes Helmans vervangen door Josephus Pölckin en weldele jonkvrouwe Theodora Joanna Heereman van Zuijdtwijck vervangen door Joanna Pilgrims).
  3. Joanna Lucia van Keeken, ged. Swalmen 5-6-1757 (get. Godefridus Schrijvers en Lucia Rhee vervangen door Joanna Pilgrims), overl. Roermond 21-10-1835. Tr. Swalmen 14-11-1775 met Joannes Geraerts.
Aan de getuigen, o.a. jonkvrouwe Zuidtwijck, zien we weer de relatie met de Spick in Boukoul. (zie afbeelding hiernaast) Na de dood van vader Albert was Cornelis de pachter.
Cornelius van Keeken en Anna Elisabeth Dirckx kregen op 23-4-1754 een huis en hof te Asselt in onberekend gebruik voor een periode van 9 jaren, welk huis zij op 15-4-1755 kochten. Later kocht Cornelis een huis op de Boutestraat (Smabers S11/240 (fragment))

23 October 1754 werd Cornelis van Keeken tot schepen van Swalmen benoemd, zie onderstaand bericht:

Op onsen adelijcken huyse Hillenraedt
Voordracht van Cornelis van Keeken als nieuwe schepen van Swalmen, na overlijden van Wijn Peggen.
Frans Arnoldt Adriaen markies van en tot Hoensbroek, graaf van het H. Roomse Rijk, geheimraad van staat van Hare Keizerlijke en Koninklijke Majesteiten, erfmaarschalk van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, heer van Haften en Mehr, Blijenbeek, Swalmen en Asselt etc., oorkondt dat "bij afsterven van Wijn Peggen, schepen in onsen allodiaelen gerichte van Swalmen ende Asselt, sijnde comen te vaceeren eene schepensplaetse in den selven gerichte, wij tot remplacement van dyen hebben gecommitteert ende aengestelt, committeeren ende aenstellen mits desen tot schepen van onsen voorn. gerichte den persoone van Cornelis van Keeken als daertoe nutt ende bequaem, authoriserende ten effecte van dyen onsen scholtis aldaer van den eedt volgens de landtrechten en daertoe staende in onsen naeme van denselven af te nemen, alsmede dengheenen geprescribeert bij het placcaet van den 12 january 1746 waer onder denselven sal hebben te sweeren ende te behouden, dat hij om den voorss. staeth oft officie te becomen, ofte ter oorsaecke van dyen, geen geldt noch eenige andere dinghen niemanden geboden, belooft noch gegeven en heeft, noch doen bieden, beloven, noch geven, noch geven en sal, wyen dat het oock zije, directelijck of indirectelijck, noch andersints in eeniger manieren, behalven hetgeene dat men gewoonelijck is te geven voor d'expeditie ende depesche, end sulcx geschiedt belasten alle ende een ieder die dit aengaet, den geseiden Cornelis van Keeken voor schepen van onsen gerichte van Swalmen ende Asselt t´erkennen, ende aen denselven te doen genieten de gewoonelijcke eeren ende emolumenten daer toe staende, gegeven op onsen adelijcken huyse Hillenraedt den 23 octobris 1754." [w.g.]

F.A. markies de Hoensbroeck.
[met toevoeging:]
"Op heden den 3 xber 1754 heeft Cornelis van Keeken den schepenseedt volgens de landtrechten pag. 7 ende dyenvolgens geprescribeert bij den 8 artikel van't placcaet van den 12 january 1746 in bovenstaende patente van woorde tot woorde geïnsireert uytgeswooren in handen van den heere scholtis, actum Swalmen dato ut supra" [w.g.]
H.A. Geelen, secretaris.
RAL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 1, fol. 3-3vs..

Een jaar later kochten ze dus het huis in Asselt waar ze al voor onverrekend verbruik in woonden:

15 april 1755, Overdracht huis en hof te Asselt.

Ten overstaan van Johan Matthijs Daermans, scholtis, Hendrick Coenen en Jan Verheggen, schepenen van de heerlijkheden Swalmen en Asselt, draagt de vicarius Baenen een huis, schuur, stallingen, moesgaard en landerijen samen groot ongeveer 6½ morgen, zoals op 8 oktober 1754 bij executoriale verkoop ('subhastatie') ten laste van de erfgenamen van wijlen Geurt Pex te Asselt bij uitbranden van de kaars verbleven aan de verkoper als laatste bieder, belast met 200 pattacons ten behoeve van de advokaat Baenen, 125 pattacons ten behoeve van de aankoper en 20 pattacons ten behoeve van de huisarmen aldaar alsmede met 7 kop rogge ten behoeve van de erfgenamen Jan Ceurlis alias Albers te Bruggen en 1½ vat grevenhaver en 1 hoen aan de Gereserveerde Domeinen, voor een bedrag van 80 pattacons over aan de schepen Cornelius van Keecken en Anna Elisabeth Dircx, echtelieden, kosten van lijcoop en armengeld ten laste van de aankopers, kosten van de overdracht ieder voor de helft.
RAL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 23 fol. 283-285.

Opvallend is dat bij de beestenschattingen van 1754 en 1756 Cornelis van Keeken in de gemeente Swalmen, waartoe ook Asselt behoort, niet voorkomt. In 1754 wordt wel de weduwe van Keeken vemeld. Dit is waarschijnlijk diens moeder. In 1757 overlijdt Anna Elisabeth Dirx. In een acte van 1758 lezen we:

20 maart 1758. Ten overstaan van Nicolaes Joseph Hendrickx, scholtis, Joannes Mewessen en Jochem op den Camp, schepenen van de heerlijkheid Swalmen en Asselt, geeft de medeschepen Cornelis van Keeken, als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen Maria Agnes van Keeken en Joanna Lucia van Keeken verwekt met wijlen zijn vrouw Anna Elisabeth Dircx, en met toestemming van het gerecht heden aan hem verleend, ongeveer 2 morgen akkerland in de Hofacker gelegen tussen de medeschepen Hermen Ramaeckers en Joannes Mertens, met een korte zijde grenzend aan de openbare straat, afkomstig van wijlen Gerardus Dircks en bij overlijden van voornoemde Anna Elisabeth Dircx vererfd op zijn twee eerdergenoemde kinderen, met ingang van dit jaar 1758 in erfpacht aan Jan Hendricks en Agnes Fredricks tegen een jaarlijkse erfpacht van 3 malder rogge 'rouwe' Roermondse maat 'suyver wel gewandt ende gereynight', zonder verdere kosten te leveren op St.-Andries op een door de 'erfheer' te bepalen plaats binnen ten hoogste 2 uur buiten de heerlijkheid. De 'erfpachters' mogen het land niet vervreemden, verkopen, delen, verpanden of belasten zonder toestemming van de erfheer, en dan slechts tegen betaling van een jaarlijkse 'canon ofte erfpacht', alles op straffe van teruggave van dit land. Verder is bepaald dat de erfpachters de vruchten van dit en alle verdere jaren zullen genieten, tegen betaling van de lopende en toekomstige schattingen en dorpslasten. In alles waarin deze akte niet voorziet, zal worden gehandeld naar de stad- en landrechten van het Overkwartier.
- Met toestemming van het gerecht d.d. 20-3-1758 verleend op het rekest van Cornelis van Keeken, om deze erfpachtbrieven te laten effectueren.
RAL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 23 fol. 331-332 en 334. Kroniek Loe Giesen

Mechtildis Schoolmeesters
Zijn tweede vrouw was Mechtildis Schoolmeesters. Met haar huwde hij 27 mei 1759 in Roermond, waarbij in de huwelijksakte staat dat Mechtildis Schoolmeesters uit Swalmen komt en Cornelis van Keeken uit Roermond! Blijkbaar woonde hij korte tijd in Roermond, of is hij daar wellicht geboren? Dit zou dan omstreeks 1729 moeten zijn. Ondanks het feit dat Cornelis schepen was van Swalmen ging hij na het huwelijk in Roermond met Mechtildis een tijd lang in Maasniel wonen. In 1759 kocht hij een huis van de erfgenamen Palms aan de Broekhin. In 1763 klaagde hij dat de weg naar Swalmen zo vuil was en zo vol water stond, dat de passanten en voerlieden over zijn erf en akker een weg zochten. Al de kinderen van Mechtildis Schoolmeesters, geboren tussen 1760 en 1763, zijn in Maasniel geboren. Het gaat om 3 zoons, van wie er in ieder geval een jong sterft. Van de overige twee, Joannes (geboren 27 mei 1760, doopgetuigen Hermanus Schoolmeesters en Cornelia Smets) en Jacobus (geboren 10 januari 1763, doopgetuigen Gerardus Smeedts en Anna Maria Janssen) is verder niets bekend. Mechtildis Schoolmeester zal tussen 1763 en 1765 zijn overleden.

Gertrudis Jansen
Dan wordt in 1766 een onwettig kind geboren in Maasniel, dochter van Gertrudis Jansen waarbij als doopgetuige aanwezig is Maria Agnes van Keeken, zus van Cornelis van Keeken. Deze Gertrudis Janssen was volgens Charlotte Ruijs de vijfde dochter van Thijs Janssen en Jenneke Thomassen. Thijs Janssen was boer, (woonde op Bordelshof in Asenray, vanaf 1753 pachter van Claessenshof) en hij was tegelijk burgemeester van Asenray en later ook schepen van Maasniel. Asenray ligt dicht bij Bouckoul, Cornelis is opgegroeid op de Spick, even buiten Bouckoul. De Spick ligt tegen Asenray aan. Het is dus niet onmogelijk dat beiden elkaar al van vroeger kenden. Bij de doop van de jongste zoon van Mechtildis Schoolmeesters was trouwens een familielid van de familie Janssen getuige, dus ook toen waren ze al goede bekenden van elkaar. Een half jaar later trouwt Cornelis van Keeken nu met deze Gertrudis Janssen en wordt het kind, Jean (een van mijn voorvaderen, zowel van vaders- als moeders kant!) alsnog gewettigd. Ook aan een doopgetuige van Jean kunnen we zien dat Cornelis toen al omgang had met Gertrudis Janssen en dat het kind hoogstwaarschijnlijk dus ook biologisch van hem is. Na dat eerste kind kwamen nog 5 kinderen. In totaal dus 6: In 1770 verkoopt Cornelis van Keeken (bij gedwongen verkoop) zijn huis aan Broekhin voor 305 pattacons aan Jacob Neelen, gewezen burgemeester. (Huis met stalling en moeshof op het Bergske. 12 jaar later wordt dit huis samengevoegd met dat van de buren door diens kinderen).
Waarschijnlijk verhuist Cornelis dus van Maasniel naar Swalmen in 1770, na de dood van vrij snel achter elkaar twee dochtertjes. In Swalmen gaat hij dan wonen in de Boutestraat. Daar woont hij in ieder geval in 1774, als Smabers de landmetingen verricht op Smabers S11/240 (fragment).

Wie is Albertus van Keeken, die in 1772 wordt onterfd? Zie de volgende acte:

23 september 1772. Ten overstaan van Joannes Bernardus Chanoine, licentiaat in de rechten en scholtis van de heerlijkheid Swalmen en Asselt, Cornelis van Keeken en Thomas Ubbels, bekent Anthoin Colmont dat hij, krachtens obligatie d.d. 15 januari 1760 en realisatie van het Hoofdgerecht van de stad Ruremonde d.d. 18 januari 1760, een bedrag van 100 gulden Roermonds tegen een jaarlijkse rente van 4% eerstmaal te betalen op 15 januari 1761 en met een opzegtermijn van een half jaar, heeft opgenomen van de echtelieden Theodorus Dercx en Catharina Simons, waarvoor hij nu als onderpand stelt ½ morgen land in het Gratervelt gelegen tussen Graterhof en de erfgenamen Tijsken Hox, met de korte zijden grenzend aan Graterhof en de weg komend van de Raeij naar de Linde van Hillenraet. Albertus van Keeken, als gevolmachtigde aan toonder, wordt van het onderpand onterfd, Dirck Jansen wordt namens het echtpaar Dercx geërfd.
RAL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 24 fol. 89-91.

Theodorus Dercx is de broer van Anna Elisabeth Derx, de eerste vrouw van Cornelis van keeken, die al 15 jaar daarvoor overleed. Albertus van keeken kan niet de vader van Cornelis zijn, want die is in 1747 al overleden. Cornelis heeft wel een zoon Joannes Albertus, uit zijn tweede huwelijk met Mechtildis Schoolmeesters. Deze is, als hij dan nog leeft, 12 jaar. Dat kan hem ook niet zijn. Het enige dat ik kan verzinnen is dat het om een onbekende broer of neef gaat. Een dergelijke acte geeft misschien iets meer inzicht in de herkomst van de familie van Keeken, net als de naam van de doopgetuige in 1719 (waarvan eerder melding) een kleine blik geeft naar nog onbekende delen van de familie.

Heel opmerkelijk is het overlijden van Schepen Cornelis van Keeken in 1795: op dezelfde dag overlijdt namelijk ook zijn vrouw. In de overlijdensactes staat:

zondag 5 juli 1795. SWALMEN - Overleden om 05.00 uur: Gertrudis Janssen, echtgenote van Cornelis van Keeken [geh. Maasniel 2-5-1767, overl. Swalmen 5-7-1795], schepen; begr. ald. 6 d.a.v.
DTB-registers St.-Lambertusparochie Swalmen 126.7, fol. 29.

zondag 5 juli 1795. SWALMEN - Overleden om 23.00 uur: Cornelis van Keeken, schepen, weduwnaar van Gertrudis Janssen [geh. Maasniel 2-5-1767, overl. Swalmen 5-7-1795]; begr. ald. 7 d.a.v.
DTB-registers St.-Lambertusparochie Swalmen 126.7, fol. 29

Beiden worden niet op dezelfde dag begraven. Gertrudis de volgende dag, maandag 6 juli. Cornelis, de schepen zelf, dinsdag 7 juli. Over de doodsoorzaak wordt niets vermeld. Als opvolger als Schepen zien we Dirck Janssen, die nu de scepter voert naast Joannes Ceuven, die ook al medeschepen van Cornelus van Keeken was.

In welke tijd leefde nu deze Cornelis van Keeken? We zitten in de tweede helft van de 18e eeuw. Het is de tijd dat er na de strenge regels van de Contrareformatie van de 17e eeuw (zie ook het document over de kerkelijke rechtbank) weer wat meer vrijheid gold. Mensen als Voltaire brengen de ideeën van de verlichting in Pruisen, de Republiek en Frankrijk. In de Republiek staan de traditionele Orangisten tegenover de meer verlichte Patriotten. In Amerika is de onafhankelijkheidsoorlog gaande, in 1780 en de volgende jaren slaat Joseph II van Oostenrijk (waar ook Roermond en Swalmen via Brussel onder vielen) een anticlericale koers in en ten slotte hebben we dan in 1789 de Franse revolutie. Cornelis van Keeken maakte dit alles mee, en zeker als schepen had hij vast te maken met sommige maatregelen die voortkwamen uit de bestuursverordeningen van Joseph II. Hij maakte ook de eerste binnentocht van de Fransen mee in 1792, daarna de terugkomst van de Oostenrijkers, (slag bij Swalmen waarbij 600-800 Franse soldaten in Swalmen gelegerd waren en slag leverden met Pruisen). Tot slot vlak voor zijn dood kwamen de ellendige verordeningen die de tweede Franse invasie eind 1794 tot gevolg had. Ook Swalmen moest voortdurend vee leveren als voedsel voor de Franse soldaten in Roermond.
Hieronder de dingen die in een uittreksel van de handelingen van de magistraat te vinden zijn over deze periode:

De Oostenrijkse machthebbers verwachten dat de Fransen er aan komen.

25 October 1792. Logeeren van troepen; ordonnantie tot het leveren van paarden, het bakken van brood voor de militairen, het leveren van stroo.
9 December 1792. 15 Arbeiders met schoppen te zenden aan de hoofdwacht. De generaal Miranda beveelt aan te houden den ontvanger der douanen Heusy en den controleur de Walque. In beslagname der papieren: alles wordt ten huize van Heusy verzegeld en medegenomen.

De eerste Franse invasie in Midden-Limburg vond plaats op 10, 11 december 1792

17 December 1792. Generaal Champmorin is Commandant van Roermond.
20 December 1792. Het 87e Regiment, Commandant Keating ligt hier.

4 maart 1793 zijn de Oostenrijkers weer terug en de baas

5 Maart 1793. Alle wapens, aan de Franschen toebehoorende, in te leveren.
23 Maart 1793. Eed van getrouwheid aan Z.M. den Keizer en Koning.
23 Mei 1793. Generale illuminatie der stad voor de geboorte van den aartshertog Ferdinandus.
11 Juni 1793. De majoor Petit, commandant van het garnizoen, verbiedt alle conversatie met de Fransche gevangenen.
19 December 1793. Majoor Petit heeft zich verdienstelijk gemaakt bij het verblijf der Fransche gevangenen hier en krijgt een aam goeden wijn.
7 Maart 1794. Er worden 60 mannen van goeden wil uit de provincie gevraagd, om de nationale regimenten van Zijne Majesteit in de Nederlanden te renforceeren. Dominicus de Bock krijgt voor het koken voor de doormarcheerende troepen per man anderhalf pont koolen
24 Juni 1794. In de stad komen vele kranke en geblesseerde soldaten.
26 Juni 1794. Er zullen hutten met stroo gedekt opgericht worden tegen de muren der Voogdij op den Godsweerdersingel en tegen den nieuwen kerkhof der kapel voor 3000 Fransche gevangenen. Men moet gebruik maken van het klooster der Carmelitessen.
30 Juni 1794. De Fransche geëmigreerden moeten uit de stad.
23 Juli 1794. Kamp der soldaten in de nabijheid der stad van 't regiment van den grave de Latour. Meester Costa levert hout aan het kamp.
7 Augustus 1794. De inwoners wordt verzocht hun overtollig zilverwerk en gelden te offeren voor den staat. Franciscus Buggenum zal 's morgens van 10-12 ure zitting houden om dat te ontvangen.
13 September 1794. Het maken van een pontonbrug. De schippers moeten instrumenten leveren, de slachters beesten, de bakkers brood.

3 Oktober 1794: 2e Franse invasie. De Oostenrijkers hebben zich definitief teruggetrokken.

18 October 1794. De woning van den geëmigreerden Bisschop in te nemen.
21 October 1794. Het klooster der Cruijsheeren wordt magazijn der Fransche Republiek.
22 October 1794. Excessieve duurte der levensmiddelen.
15 December 1794. De putmeesters zullen 's morgens een lijst der logeerenden op het raadhuis brengen. Door die van Cruchten (Niedercruchten) moeten vier koeien geleverd worden, door die van Elmpt twee. Die van Elmpt leveren echter een kleine koe en een ritjen. Maasniel en Ool moeten 2 koeien, Swalmen 3 koeien leveren. Deze koeien moeten voor den 16en te Roermond zijn. Anders executie.
Executie: daarmee werd bedoeld het "huisvesten van soldaten". De dorpen konden dus blijkbaar kiezen voor leveren van voedesel enz. of zelf de soldaten onderbrengen en verzorgen.

Zo gaat het de komende tijd door, om de paar dagen weer nieuwe en uiteindelijk talloze opsommingen van zaken te leveren aan de Fransen, van paarden tot en met beitels, kannen olie, kaarsen, kolen, melk, hout, boter, rapen, meel, aardappelen, savoijen kolen, rode kolen, eieren, wijn, genever enz. Dit gaat zo door tot en met december 1795 (het einde van het boek der magistraten). De laatste melding in het boek is die van 1 januari 1796: "Na tien uren niet zonder licht te gaan."

De Fransen nestelden zich stevig in 1795, 5 juli in dat jaar zijn zowel Cornelis als zijn vrouw overleden. Ik vraag me af of zijn (hun) dood daar wellicht iets mee te maken heeft gehad? (zie ook het dagboek van Pastoor Borret van Herten over deze periode, of de kroniek van 1781-1836 van Sebastian van Beringen uit Roermond. Ook het document over de Franse regels drie jaar later is een aardige aanvulling, maar deze dingen heeft Cornelis van Keeken gelukkig niet meer meegemaakt.

Van keeken, volgende generaties

 

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"