Karel de Stoute

Karel de Stoute werd geboren in het hertogelijk paleis van Dijon in 1433. Eerdere kinderen waren in Vlaanderen geboren en vroeg gestorven. Men dacht dat de lucht in Bourgondië beter zou kunnen zijn en daarom verhuisde Isabella van Portugal, zijn moeder, naar Dijon. Het pasgeboren jongetje werd extreem goed verzorgd en vertroeteld, bang dat men was dat ook met dit kind iets zou gebeuren. Karel was klein, gedrongen en had al snel een enorme geldingsdrang. Ongeduldig wilde hij alijd snel resultaat zien. In 1454 moest hij op last van zijn vader trouwen met Isabella van Bourbon. En drie jaar later werd in Brussel in het kasteel van de Coudenberg een kind geboren, wat uiteindelijk zijn enige kind zou blijken te zijn, de latere Maria van Bourgondië. Zijn vader, Philips de Goede, was intussen goede maatjes geworden met de kroonprins van Frankrijk, Lodewijk, welke in onmin verkeerde met zijn vader Karel, de toenmalige koning van Frankrijk. Kroonprins Lodewijk verkeerde jaren aan het hof van Philips de Goede en kreeg veel vertrouwelingen. Karel de Stoute was jaloers en vertrouwde deze Lodewijk niet. Daarmee kwam er ook een conflict tussen Philips de Goede en zijn zoon Karel de Stoute. Karel de Stoute wist uiteindelijk de kroonprins van Frankrijk verdacht te maken en deze raakte toen ook bij Philips in ongenade. Philips zelf droeg de regering over aan zijn zoon, die onmiddellijk de oorlog verklaarde aan Frankrijk. In 1565 behaalde hij op het koninklijke leger van Frankrijk een overwinning, waardoor hij o.a. Picardië terug kreeg. Daarna toog hij naar Luik, waar een nieuw conflict tussen de bevriende prinsbisschop en de stedelingen was ontstaan. Als eerste stad werd in 1466 Dinant ingenomen en geheel verwoest, als voorbeeld voor andere ongehoorzame steden. In 1467 overleed zijn vader Philips de Goede. Pas toen kon Karel verder gaan met zijn job. Hij toog weer richting Luik. De stad gaf zich, denkende aan het lot van Dinant, snel over. Maar alle privileges werden opgeheven en de wallen en poorten moesten gesloopt worden. Toen Karel weg was kwam de stad opnieuw in opstand en doodde alle Bourgondische aanhangers. Nu toog Karel opnieuw naar de bisschopsstad. Zeven weken lang werd de stad geplunderd, de bewoners uitgeroeid en de huizen platgebrand. Behalve enkele kerken stond er niets meer overeind. Het heeft zeker 50 jaar geduurd voor de stad er weer enigszins boven op was. Daar kon intussen een stad als Maastricht van profiteren, die een bloeiperiode doormaakte juist in deze tijd. In het noorden had hij ook nog succes door in het Gelderse conflict tussen Adolf en Arnold van Egmont de kant van de vader te kiezen en voor tien jaar het hertogdom in pand te krijgen.

 

Karel had als een van de eerste vorsten een permanent beroepsleger gevormd. Hij recruteerde het liefst soldaten uit Bourgondië en Picardië. Voortdurend bleef hij sleutelen aan de samenstelling en de indeling van dit leger en hield hij zich bezig met het handhaven van discipline. Op eigen grondgebied mocht niet worden geplunderd of verkracht, daarop stond de doodstraf. Er was zelfs een verbod tot vloeken en dobbelen. Elke compagnie van 1000 mensen kreeg 30 hoeren toegewezen. Als er geen oorlog was moest er voortdurend worden geoefend. In 1476 kwam zelfs de verordening dat elke vorm van ongehoorzaamheid met de doodstraf werd bestraft. Dit alles in het kader van vooral ook zijn grootste streven: Bourgondië territoriaal verbinden met de Nederlanden. Daarvoor moest hij Elzas Lotharingen in bezit zien te krijgen.

En zo trok hij uiteindelijk naar het hertogdom Lotharingen en veroverde dit. Hierna trok hij over de Jura om de Zwitsers te tuchtigen die, opgestookt door Lodewijk XI, een inval in Bourgondië hadden gedaan.
Bij Granson werden Karels troepen door dit vrijheidslievende volk echter smadelijk uiteengeslagen. Nu sloeg Karel het beleg voor Murten. Opnieuw kwamen de Zwitsers tegen hem in het veld en ook ditmaal werd zijn leger totaal verslagen. De Zwitsers viel een onnoemelijke buit in handen. Half waanzinnig van woede sloot Karel zich op in een kasteel in de bergen. Daar bereikte hem de jobstijding, dat hertog René van Lotharingen kans had gezien zijn gebied te heroveren. IJlings verzamelde Karel nu alle troepen, die hij maar bijeen kon krijgen. Midden in de winter trok hij opnieuw dit land binnen en sloeg het beleg voor de hoofdstad Nancy. René kwam met een leger om de stad te ontzetten. Dit gelukte hem volkomen. De 5de Januari 1477 ging Karels geluksster voor goed ten onder: hij leed een zware nederlaag, en sneuvelde. Twee dagen later vond men zijn verminkte lijk, vastgevroren in het ijs van een poel. Het werd te Nancy begraven.

Later liet zijn achterkleinzoon, keizer Karel V, het naar Luxemburg en vervolgens naar Brugge overbrengen, waar het werd bijgezet bij het stoffelijk overschot van Maria van Bourgondië. Koning Philips II liet op Karels laatste rustplaats een verguld koperen tombe oprichten, die men nog in Brugge kan bewonderen.

De koning van Frankrijk,Lodewijk XI, maakte vervolgens gebruik van de toen ontstane zwakte en veroverde Dijon en omgeving, welk vervolgens bij Frankrijk gevoegd werd. Het hertogendom viel toen uiteen. De overige gewesten bleven onder gezag van de opvolgster van Karel de Stoute, Maria van Bourgondië. Maar deze gewesten zorgden wel dat ze veel macht kregen. Ze dwongen haar tot het zogenaamde groot privilege, welk onder andere regelde dat de machthebber geen oorlog mocht voeren of extra belastingen mocht vragen zonder toestemming van de staten. Dit waren zeer belangrijke dingen in de aanloop naar het ontstaan van een samenhangende staat. De gewesten organiseerden zelfs een huwelijk tussen Maria en Maximiliaan van Oostenrijk, de zoon van de Roomse keizer.

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"