De inkomsten en uitgaven van een parochiekerk begin 18e eeuw

Om een beeld te krijgen hoe een gemiddelde parochiekerk aan zijn inkomsten en uitgaven kwam heb ik dankbaar gebruik gemaakt van een publicatie over deze gelden in de parochie van Leuth over de jaren 1741, 1742 en 1743.

Het blijkt dat het overgrote deel van de inkomsten afkomstig is uit gelden van pachthuizen en pachtlandgoederen. Dit levert hier de som op van 827 daalders 20 stuivers. (In Leuth rekenen ze met daalders, wat in Midden-Limburg meestal pattacons heten. In guldens uitgedrukt was een daalder ongeveer F2,40.)
Dit bedrag, dus grotendeels afkomstig uit pachtgelden, is verder afkomstig van enkele andere kleine bedragen: de opbrengst op de verkoop van enkele essen als brandhout (5 daalders 17 stuivers), de verkoop van rijshout (7 daalders), er werden 3 kaarsen verkocht à 1 daalder per stuk, een wilg leverde ruim 2 daalder op, een testamentaire schenking leverde 50 daalder op en daarnaast waren er nog enkele tientallen daalders aan schulden geïnd van verschillende schuldenaren.

De uitgaven zijn ook interessant. Om te beginnen werd er 100 daalders meer uitgegeven dan er binnen kwam. Waar ging het geld heen?
Heel veel was er nodig voor het onderhoud en herstelwerkzaamheden en voor schoonmaakwerkzaamheden m.b.t de kerk, het kerkhof of de pastorie, zoals: spijkers, 3 malder kalk, het vervoer van de kalk, het vervoer van water, 3 karren zand, 100 "geweterde" latten, 2000 stenen (16 daalders), transport van stenen, 1/2 ton bier voor de buren bij het halen van de stenen, riet en deksteen voor het kerkhuis, verfwerkzaamheden in de kerk en in de pastorie, reparatie van de klok (horlogie, 4 daalder en 15 stuivers), kost en inwoning van reparateurs en allerlei werklieden, heggen scheren om het kerkhof, glas, geld voor het maken van een put bij de pastorie, geld voor het schoonmaken van de kerk, 1500 pannen voor de pastorie, 5 kaarsen en wierook, lampenolie, een spinnenjager (ronde bezem op lange stok) voor het kerkhuis (15 stuiver), het vegen van de wetering van de kerkboomgaard, geld voor het werk van de leiendekker, 51 nachten slaapgeld, en tot slot de toelage voor de pastoor (per jaar 90 daalder, het laatste jaar met de specificatie: voor miswijn, reinigen van misgewaden en het "kermis gehald").

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"