De begijnen van St. Katharinadal, later Faliezusters genoemd

faliezustersHet klooster van St. Katharinadal werd in Maastricht gesticht door Elisabeth de Molendido die bij testament in 1350 bepaalde dat haar huis na haar dood ingericht moest worden tot bewoning van 15 of 16 vrome maagden uit goede stand. Deze moesten daar onder toezicht van de prior en lector van het Dominicaner klooster godvruchtig leven. Tegelijk vermaakte ze dit klooster in oprichting aanzienlijke goederen. Dit klooster heeft gestaan in de Begijnenstraat. In 1357 bestond het waarschijnlijk al niet meer.

De begijnen van Katharinadal hebben zich vervolgens "opgelost" in de communiteit van de faliezusters die in 1470 toestemming kregen om een klooster in de Begijnenstraat te stichten. Dit klooster grensde aan het klooster van de Minderbroeders in de Pieterstraat en tevens aan het oude St. Katharinadalklooster. De zusters volgden de derde regel van de H. Franciscus. De Faliezusters, die hun naam ontleenden aan hun verplichting om buiten het klooster hun gelaat te bedekken, mochten geen andere kloostergeloften afleggen en moesten, vooral bij de pest, zieken verzorgen, Zij stonden niet onder het gezag van de Dominicanen zoals de begijnen van St. Katharinadal, maar onder toezicht van de Begaarden. In 1674 onttrokken ze zich aan de verplichting tot het verplegen van zieken. In het begin had het klooster veel bezittingen, maar nadat een brand veel kostbaarheden had vernield verviel het klooster in armoede. Vanaf 1732 werd de H. Nepomuk in de kerk bijzonder vereerd.

Bij de opheffing in 1796 was er een priorin, 5 zusters en een novice. De kerk is afgebroken, de kloostergebouwen staan er nog en zijn al vanaf de 19e eeuw in woningen veranderd.

Een afbeelding van het klooster zoals het er uitzag in 1750 (hier samen met het klooster van de faliezusters) kun je zien op de maquette in centre Céramique in Maastricht. (Zie ook overzichtsopnamen van de maquette)

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"