Servaaskerk Maastricht

Inleiding   Vroege geschiedenis en Romaanse bouwperiode   De Dubbelkapel   Het westwerk en de Keizerzaal   Henric van Veldeke en St. Servaas   De Sleutel van Servaas   De Cenotaaf   De Romaanse kapitelen   het Bergportaal

Romaanse kapitelen in de Sint Servaaskerk

In het Westwerk van de Servaas is evenals in de absis van de O.L.V. basiliek bijzonder beeldhouwwerk (kapitelen)uit de 12e eeuw aanwezig. Deze bijzondere kunstwerken zijn helaas meestal alleen tijdens speciale rondleidingen te bezichtigen. De kapitelen uit beide kerken onderscheiden zich op cruciale punten van elkaar. De kapitelen in de Servaas zijn voornamelijk gewijd aan natuurlijke taferelen, die we kunnen onderverdelen in vier categorieën: mensen, vreemde mensen en monsters, wilde dieren of planten. Zowel Aart Mekking als Elisabeth den Hartog hebben veel onderzoek gedaan naar deze kapitelen en allebei op hun eigen manier ook nagedacht over de interpretaties van de afbeeldingen, hetgeen in het algemeen niet eenvoudig is. Mekking probeert veel te verklaren vanuit de historische context, de macht van keizer en het kapittel en de bijbehorende mogelijke symboliek. Den Hartog probeert een en ander meer vanuit een algemeen Middeleeuws wereldbeeld met verwijzingen naar de bijbel te verklaren. Sommige kapitelen hebben slechts een voorstelling, bij andere kun je er omheen lopen en zie je soms wel 4 voorstellingen

Klik in deze plattegrond op een cijfer om de afbeelding van het betreffende kapiteel te zien


 

Mensen

We zien dagelijkse werkzaamheden en bezigheden. Bij kapiteel 1 zien we drie mannetjes, een snijdt groente, de tweede draagt een kruik en het derde mannetje eet brood terwijl hij intussen boerenarbeid verricht.
Elisabeth den Hartog interpreteert dit beeldhouwwerk door er een passage uit Genesis (3:17-19) bij te halen: Alleen door levenslang zwoegen zult ge er van eten. Distels en doornen zal hij u voortbrengen, ofschoon gij u met veldgewas moet voeden; in het zweet van uw aanschijn zult gij uw brood eten.
Door de zondeval is het treurig gesteld met de aardbodem. Daardoor was de mens gedoemd om hard te zwoegen voor zijn eten.

Vreemde mensen en monsters

Op kapiteel 23 zien we een mannetje, vanwie het hoofd in de romp zit en dat van twee kanten wordt belaagd door beesten met een hondenkop, ook wel Cynocephali genoemd. Deze vreemde mensensoort werd ook wel Blemmyes genoemd. De Blemmyes zou volgens de mensen uit die tijd in Indië en Ethiopië wonen. Den Hartog legt een verband met bepaalde Afrikaanse stammen waarbij mannen soms ontzettend grote maskers dragen. Deze mensensoort zou volgens Den Hartog symbool staan voor de menselijke zonde. Afrika was de periferie van de wereld, zo waren deze wezens door zondig gedrag verbannen naar dat gebied, dit tot schrikwekkend voorbeeld aan de middeleeuwse mens.

Wilde dieren

Vaak zien we op de kapitelen wilde dieren, die bijten naar planten of naar mensen. Op kapiteel 7 zien we twee honden met de nek aan elkaar, terwijl ze zichzelf in de staart bijten. Volgens de kerkvader Augustinus (Civitate Dei) doen dieren van dezelfde soort elkaar nooit iets aan, in tegenstelling tot mensen. Hetzelfde beeld wordt geschetst in de zogenaamde "bestiaria" uit die tijd. Het zichzelf in de staart bijten wordt ons als voorbeeld gesteld, zoals monniken die zichzelf kastijden of Johannes de Doper die vrijwillig de woestijn in trok.
Ook wordt er aan andere verklaringen gedacht. Een denker uit de zevende eeuw, Johannes Scotus Erigena, stelt dat wilde dieren symbool stonden voor menselijke drijfveren zoals hebzucht, wraakzucht en woede. Op sommige kapitelen lijken dieren inderdaad het zondige van de mens te verbeelden. Bijvoorbeeld zien we op kapiteel 24 een hurkend mannetje, dat zich probeert te verweren tegen twee draken. Centraal in het westen is er in de muur een zogenaamde oculus, een klein rond venster. Hierdoor werd de troon van de keizer (of de proost) als die daar aanwezig was, verlicht. De twee kapitelen naast deze oculus laten een draak (17) en een leeuw (15) zien, het kwaad dat bestreden moet worden? De leeuw staat misschien ook voor de keizer, of is de wachter zoals bij veel ingangen van kerken. De draak staat soms ook voor de duivel, net als de slang, maar wordt ook als symbool gezien van begin en einde. De vergankelijkheid des levens dus.

Planten

Op kapiteel 25 wordt de levensboom verbeeld. Aan de knoppen van deze boom ontspruiten mensenhoofdjes(die uiteraard het leven symboliseren. In het algemeen zien we fantasieplanten, het is meestal niet mogelijk om ze botanisch te duiden.

In de Sint Servaas zien we in tegenstelling tot de kapitelen van de O.L.V. basiliek geen bijbelse taferelen. Dat valt makkelijk te verklaren: de kapitelen die in de O.L.V.basiliek zijn bewaard gebleven zijn die van de absis, het oostelijk deel, dat geheel aan God is gewijd. Logisch dat daar de bijbelse taferelen te zien zijn. In de Servaas zijn de originele kapitelen van de absis verloren gegaan, daarentegen is hier juist het grootste deel van de afbeeldingen van het westwerk behouden gebleven. Het westen staat in dit geval voor aan de ene kant de keizer, maar in het algemeen staat het voor wereldse dingen, de menselijke zondigheid tegenover de Goddelijke heiligheid van het oosten.

 

 

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"