De familie Stienen uit Swalmen

Grafische weergave stamboom Stienen

Dit verhaal gaat over de familie Stienen uit Swalmen, en wel vanaf het moment dat de eerste afstammeling naar dit dorp vertrekt tot rond 1900. Of we beginnen liever nog iets eerder, omdat we ons ook een beeld willen vormen van zijn ouders en andere directe familieleden. Die goede oude tijd, daar verlangen sommige mensen wel eens naar terug. Maar er was veel ellende in voorgaande eeuwen, vooral met betrekking tot kindersterfte en vroeg overlijden. In het gezin van mijn moeder, Lena Stienen, was het geen vetpot: voor de oorlog vijf kinderen en een man die werkloos was. Of misschien was het juist sléchts een vetpot. Kaas op je boterham, dat gebeurde hoogst zelden. Het gebruikelijke ontbijt en avondeten bestond uit brood, gesopt in opgewarmd vet. Nu spreek ik over de crisistijd, de dertiger jaren van de 20e eeuw. Maar nog afgezien van het harde werken, het gevecht voor het dagelijkse bestaan, de voorbije tijden waren niet makkelijk. Mijn moeder praatte veel met haar grootouders toen ze zelf klein was. Zo wist ze mij te vertellen dat als ze de verhalen mocht geloven het in de 19e eeuw allemaal nog veel erger was. Ik heb geprobeerd me een beeld te vormen van die dagen, door vooral naar de genealogische cijfers te kijken en daar over na te denken, deze te interpreteren naar een wat meer levendig beeld. De stamboom Stienen die in 1600 in Weert begint is al door anderen voor een groot deel uitgewerkt en het is niet moeilijk om de tak Stienen uit Swalmen hier aan te koppelen. Jacob Stienen kwam omstreeks 1859 vanuit Weert naar Swalmen, en alle Swalmenaren met de naam Stienen tot waarschijnlijk een hele periode in de twintigste eeuw (misschien wel allemaal) zijn afstammelingen van hem. Het leek me dus aardig om een beeld van deze mensen en hun directe nakomelingen te vormen. Hoe was dat, naar Swalmen gaan? Waar waren deze mensen mee bezig, hoe was het leven voor hun in die tijd. Er valt nog veel uit te zoeken, maar alleen al door te kijken naar de familieperikelen vanuit de genelalogische gegevens krijgen we een idee.

Om het verhaal wat levendiger te maken geef ik de mensen uit het voorgeslacht wat meer echte Limburgse voornamen, zoals ze elkaar in de volksmond misschien aanspraken. Hieronder een lijst met deze namen:

Piet Stienen (1779-1859)

In Weert zijn enkele leden van de familie Stijnen (later Stienen genoemd) landbouwer, dit gedurende meer generaties. Na 1805 gaat Piet Stienen, de vader van Keup (de eerste "Stienense Swalmenaar" zal ik maar zeggen), zijn geluk beproeven in Asten. Zijn oudere broer Sjra vertrekt al eerder die kant uit: Deze laatste gaat als voerman naar Eindhoven en daar wordt de Brabantse tak van de familie gesticht, die zich daarna o.a. ook nog aftakt richting Breda. (Een van de zonen van Sjra vestigt zich bijv. als wever in Eindhoven.) Piet, die uiteindelijk een voorvader wordt van de tak Stienen uit Swalmen, trouwt in 1805 in Asten met An. Probeer je dat eens voor te stellen: Je vertrekt vanuit het bekende Weert naar een nieuwe omgeving, richting Eindhoven. Iedereen is nieuw en onbekend. in 1805 ga je daar trouwen, je hebt zin in het leven, je hebt een lieve vrouw genaamd An en je wil een gezin stichten. Dan krijgt An binnen vier jaar drie kinderen. Een van deze kinderen overlijdt al heel snel en dan tot overmaat van ramp overlijdt An zelf ook. Daar zit je dan als jonge vader met een peuter van twee jaar (Stientje) en een kleuter van vier jaar (Nelke). Gelukkig heeft Piet wel werk, hij is timmerman. En als hij een vrouw vindt die bereid is om zijn twee kleuters te helpen opvoeden hertrouwt Piet dan ook snel, Met Trui Mooren uit Roggel (1810). In 1811 wordt in Asten het eerste kind uit dit tweede huwelijk geboren: Fried. Waarschijnlijk niet lang daarna, maar in ieder geval voor 1815, gaat Piet met zijn gezin weer terug naar Weert.

Keup Stienen (1815-1868)

Hier, in Weert, wordt ook het tweede kind, Keup geboren. Keup wordt de volgende stamvader en daardoor de held van deze alinea. Drie jaar later wordt dochter Mie geboren. Het gezin telt nu behalve vader en moeder vijf kinderen. Twee iets grotere kinderen uit het eerste huwelijk van Piet + drie kinderen uit het tweede huwelijk. Als Mie, het jongste kind wordt geboren is onze Keup drie jaar, Fried is zeven jaar, Stien is tien jaar en Nelke is twaalf jaar. Totdat Keup negen is blijft het relatief rustig in het gezin. Het is keihard werken om voor vijf jonge kinderen te kunnen zorgen maar het gezin is denk ik gelukkig. De grote zus kan al wat mee gaan verdienen, misschien als hulp in de huishouding bij anderen. Maar als ze 18 is komt Nelke te overlijden (Keup wordt dan negen). Dertien jaar later, Keup is inmiddels 22, overlijdt ook zijn andere halfzus Stien op 29-jarige leeftijd. Daarmee zijn alle kinderen uit het eerste huwelijk van vader Piet dood. De oudere broer Fried van Keup is inmiddels van beroep lattenzager geworden en woont en werkt zijn hele leven in Weert. Hij trouwt in 1842. Zijn jongere zus Mie trouwt in 1841 met Nol van den Heuvel en ook zij blijft haar hele leven in Weert wonen. Ik denk dat Keup nog wel regelmatig op bezoek gaat bij zijn broer en zus in Weert als hij zelf vanaf ongeveer 1859 in Swalmen gaat wonen!

Op 25-jarige leeftijd trouwt Keup (1840) in Weert met Rie Crommentuyn uit Helden. Met haar krijgt hij vijf kinderen. Maar wat een ellende ook nu weer. We zagen hoe twee van zijn zussen overleden waren, de laatste, Stien is net pas drie jaar dood. Maar doodgaan is letterlijk aan de orde van de dag. Drie van de vijf kinderen die zijn jonge vrouw baart sterven direct of bijna direct na de geboorte, een vierde kind sterft eveneens heel jong, nog geen 2 jaar oud. Alleen Mariet, geboren in 1849, blijft in leven. In 1852 woont Keup met vrouw en kind nog in Weert, maar vóór 1860 is Keup in ieder geval verhuisd naar Swalmen. Misschien is hij verhuisd toen zijn vader Piet in 1859 in Weert overleed. Deze "opa" heeft de tweede vrouw van zijn zoon Keup (waarover zo meteen meer) en de kleinkinderen uit dat huwelijk die wel in leven blijven dus jammer genoeg nooit gekend. Over de motivatie van Keup om naar Swalmen te gaan is niets bekend. Als beroep vinden we in het bevolkingsregister "houtzager." Zoiets was zijn broer Fried ("lattenzager") ook, maar die bleef in Weert wonen. in 1860, een jaar nadat zijn vader is overleden, overlijdt de vrouw van Keup, Rie Crommentuyn, op 47-jarige leeftijd in Swalmen. Bij Keup woont dan nog alleen zijn enig overgebleven kind Mariet. Dat is dan een van de vijf kinderen die zijn eerste vrouw hem schonk. Mariet is als haar moeder dood gaat pas elf jaar. Keup lijkt hetzelfde te overkomen als zijn vader Piet, ook hij is al jong weduwnaar. Zijn vader bleef indertijd alleen over met een kleuter en een peuter om voor te zorgen, Keup blijft achter met een dochtertje van elf. In februari 1862 hertrouwt Keup met de dertien jaar jongere Nel Schreurs. Zij komt uit Haelen. In de kronieken kunnen we via een notaris terugvinden dat Nel een kleine erfenis kon opstrijken door verkoop van huis, bouwland en hakhout in Haelen. De opbrengst, F135,- moet ze delen met nog twee familieleden. Dit soort inkomens is zeer welkom geweest. In datzelfde jaar 1862, acht maanden na zijn huwelijk, is er blijdschap: Het eerste kind van Keup en zijn tweede vrouw Nel wordt geboren: Sjan. Maar ruim een jaar later, twee dagen na kerstmis, is er alweer verdriet: het enige nog overgebleven kind uit het eerste huwelijk, Mariet, overlijdt op 14 jarige leeftijd. Twee jaar later wordt Piet geboren, de volgende stamvader in lijn. Keup is dan al 50 jaar en zijn vrouw Nel 37. De kleine Piet heeft zijn vader niet of nauwelijks gekend. Als het kind ruim drie jaar is overlijdt zijn vader Keup op 53-jarige leeftijd, een jaar voor zijn iets oudere broer Fried in Weert. Zijn moeder Nel hertrouwt drie jaar later in 1871 met Jan Engelen, ook weduwnaar, maar zonder jonge kinderen, die dan 54 jaar is. Nel is weer een stuk jonger dan haar man, zij is dan pas 44 jaar.

Piet Stienen (1865-1933)

Hoe zag Swalmen er uit, toen Keup als houtzager naar Swalmen kwam? Pastoor Jos Habets, die studeerde in Roermond, hield een dagboek bij tijdens zijn studie. Op 28 april 1853 komt hij door Swalmen en schrijft o.a.: "Onder weg zagen wij eene arme heibewoner zich karig strooisel voor zijne kudde zoeken. Hij sneed met eene breede stompe zeis de kleine heiplanten af om die onder de koeyen te strooyen, want het stro is in die onvruchtbare streken zeer raar" (zeldzaam). Hierover filosofeert hij poëtisch:

"- Armes land es schaudert vor sich selbst zurük - Schiller." En dan gaat hij verder met het commentaar: "De bewoner van het onderland gelijkt meer op den os waarmee hij land bebouwt. de bovenlander op het moedige paard."

De bewoners van Swalmen vergeleek hij dus met schonkige ossen. De armoede van de droge zandgrond waar je weinig op kon verbouwen en de koeien weinig te eten vonden was voor hem duidelijk. In juli komt Jos Habets weer in Swalmen. Nu schrijft hij:
Pastoor Habets. Pastoor in Zuid-Limburg, later Rijksarchivaris in Maastricht

"Swalmen, een vraai dorp maar grenzende aan eene uitgestrekte vlakte heide en struikhout. Deze amerikaanse wildernis is doorsneden door den mooyen nieuwen weg. 'T was vier uren 's morgens toen wij in die woestijne aankwamen. Mooje boschkadjes dennen en eiken beschaduwden den weg en sierden onze wandeling als met franjes. Aan den linken kant vloede de Maas en wij zagen in de verte den doffen stoomboot roken en hoorden zijne raders met den vloejende watergod kampen. De ... veld was aan eene kant groen en aangenaam. De vogels kweelden in het hout en de schuchtere tortelduif verliet gezwind het nest bij onze komst. In de verte lag het kasteel Kessel op den berg in de Maas gelijk aan de adelaar op de steenrotse. Aan den anderen kant was in tegendeel alles doods en stil door de franje struikhoud schouwden wij op een lange dorre heiden aan den gezichtseinder door een dorre en zanderige heuvelketen afgebroken. Deze keten vormt de grenze van Limburg en Pruisen."

Kijk je naar de notariële aktes uit die tijd, dan gaat het bij misschien wel meer dan de helft van deze aktes over de verkoop van bomen of hakhout. De houtindustrie was duidelijk belangrijk. Keup kon in Swalmen als houtzager waarschijnlijk een goede boterham verdienen. Zijn zoon gaat trouwens ook die kant uit. In deze omgeving groeit de kleine Piet op met alleen een oudere zus Sjan, zijn moeder Nel en zijn stiefvader Jan. In de dorre heiderijke, maar naar het oosten toe bosrijke omgeving vindt hij als hij wat ouder wordt werk als bosarbeider en zo kan hij voor zichzelf en zijn familie de kost verdienen. Later kan hij wat grond kopen en wordt een soort keuterboertje*. Met de plaats van de voorvaderen, Weert, hebben ze niet veel meer te maken. Oom Fried overleed zoals gezegd al een jaar na vader Keup, en als de jonge Piet 18 is overlijdt ook zijn laatste tante, tante Mie uit Weert. Maar nog aangrijpender: als hij 22 is sterft tot overmaat van ramp ook zijn drie jaar oudere zus Sjan. Wat de doodsoorzaak is weet ik niet, valt misschien nog wel te achterhalen. Maar het schrijnende feit is dat ze sterft slechts vier dagen (!) na haar huwelijk met de 10 jaar oudere weduwnaar Piet Schrijnewerkers. Nu is hij nog maar alleen met zijn moeder en stiefvader over (van hem heb ik helaas de sterfdatum nog niet achterhaald). Op 30-jarige leeftijd, relatief laat dus, trouwt hij met de 24-jarige Nel Heiman**. (1895). Dit gezin krijgt 8 kinderen, in de periode 1897-1915. Het lijkt erg waarschijnlijk dat de meeste mensen met de naam Stienen in Swalmen afstammen van een van de vijf zonen van dit huwelijk. (Misschien is er nog wat import gekomen in de loop van de 20e eeuw, dat zou nog uitgezocht moeten worden.) In de aktes vinden we terug dat in 1898 het gezin wat extra geld krijgt door een erfenis via Nel Heiman: Verkoop van van huismeubels, vee, akkergereedschappen en andere roerende goederen. De opbrengst, F556,- wordt onder 8 leden van de familie Heiman, waaronder Nel, verdeeld. Dat is ongeveer F70 per gezin, voor die tijd een heleboel geld. In 1902 sterft het laatste directe familielid uit het voorgeslacht van Piet op 74-jarige leeftijd: zijn moeder Nel Schreurs. Piet heeft nu geen ouders meer en ook geen broer of zus, terwijl hij theoretisch nog zes broers en zussen had kunnen hebben! Er zijn inmiddels al drie kinderen geboren, zodat Nel Schreurs nog even oma heeft kunnen zijn. Met het oudste kind van Piet en Nel Heiman, ook Nelke geheten, komen we meer in de richting van de huidige tijd. Dit oudste kind kennen de meeste oudere Swalmenaren nog als "Sjtiene Nelke". Samen met haar man Thies Driessen runde ze "op de hei" een welbekend café, het café van Sjtiene Nelke. Dit bleef ze doen tot op hoogbejaarde leeftijd (in 1990 sterft Sjtiene Nelke, 93 jaar oud) Haar vader Piet, de hoofdpersoon van deze alinea, sterft in de crisisjaren in 1933 op 68-jarige leeftijd en zijn vrouw Nel Heiman sterft 7 jaar later in 1940 op 69-jarige leeftijd. Piet komt trouwens op een tragische manier om het leven. Op 5 december, de ochtend voor Sinterklaasavond, wandelend met een kruiwagen wordt hij op een onbewaakte overweg door een trein gegrepen. Hij hoorde niets omdat hij en hardhorend was en een doek voor de kou om zijn hoofd had gebonden. De mist maakte dat hij ook niet goed kon zien. Het lijkt bijna een logisch vervolg op dit verder ook al niet al te vrolijke verhaal..

Zoals gezegd zou het me niet verwonderen als alle of vrijwel alle huidige Swalmenaren met de naam Stienen directe afstammelingen zijn van een van de vijf zonen van deze zo ongelukkig om het leven gekomen Piet Stienen. Mijn moeder Lena was een van zijn vele kleinkinderen. Zij hield in de oorlog in 1940 enkele maanden een beknopt dagboek bij met leuke wetenswaardigheden. (Mijn opa Piet Stienen, het derde kind van Piet Stienen en Nel Heiman, leefde van 1901-1975). Hieronder de stamboom vanaf de eerst bekende "Stienen" (toen nog Stijnen genoemd, maar de ij spreek je uit als ie) tot en met mijn moeder. Met Jacob Stienen begint dus de Swalmense tak. Vanaf Peter Joannes (Piet) vertakt de naam Stienen zich verder binnen Swalmen.

Marcellus Stijnen (geboren tussen 1600 en 1620, waarschijnlijk Weert) en Joanna ?
Matteus Stijnen (1643-1711) en Maria Thijssen, Weert
Joannes Stijnen (1676-1733) en Josina Hendrikx (1680-1755), Weert
Gerardus Stijnen (1709-1774) en Maria van Gelis (1716-1774), Weert
Christianus Stijnen (1741-1797, landbouwer) en Barbara Thijssen (1751-1815). Weert
Petrus Stienen (1779-1859, timmerman) en Gertrudis Mooren (1778-1847), Asten
Jacob Stienen (1815-1868) en Petronella Schreurs (1828-1902), Swalmen
Peter Joannes Stienen (1865-1933, bosarbeider) en Petronella Hubertina Heiman (1871-1940), Swalmen
Petrus Stienen (1901-1975) en Maria Agnes van Keeken (1902-1976), Swalmen
Helena Stienen (1922-2000) Swalmen.

* Peter Joannes Stienen: staat in de boeken van de burgerlijke stand Swalmen vermeld als "landbouwer". Op de site over de familie Stienen kunnen we lezen dat hij bosarbeider was. Ik vermoed dat allebei waar is.

** De familie Heiman komt oorspronkelijk uit Bracht (D). De naam werd eerder geschreven als Heijmann. Ook op bidprentjes van familieleden in de 20e eeuw en in sommige notariële actes zien we deze schrijfwijze. In de burgerlijke stand van Swalmen en op Genlias staat echter Heiman.

Bronnen zijn, behalve als je zelf de originele documenten of goede kopiën in handen hebt, natuurlijk nooit helemaal zeker. Voor Stienen heb ik vier bronnen gebruikt: Als eerste en belangrijkste de uitgebreide bestaande stamboom van Stienen die op internet te vinden is: http://www.stienen.nl/index.html . Genlias heb ik geraadpleegd voor een groot deel van de gegevens van na 1800, die niet te vinden zijn via deze stamboom. Als derde heb ik de gendalim cdrom geraadpleegd, vooral om dingen te verifiëren. Daarnaast heb ik gebruik gemaakt van uitgebreide zoektochten, ja weer op internet, om nog wat extra aanvullende dingen te vinden. (o.a. de prachtige kroniek van Loe Giesen). Enkele mensen, zoals Mariet Stienen en Miep van Avesaath hebben me geholpen met nog enkele ontbrekende gegevens.

 

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"