De familie Thomassen en Janssen uit Maasniel en Asenray

Mijn oma van moederskant heette van Keeken. De voorouders van deze familie van Keeken heb ik tot nu toe kunnen vinden tot en met de vader van schepen Cornelis van Keeken (Albert van Kicke). De derde vrouw van Schepen Cornelis van Keeken uit Swalmen kwam uit Maasniel: Gertrudis Janssen, en zij was de moeder van de volgende stamvader in de lijn van Keeken. (Jean van Keeken). De moeder van Gertrudis Janssen heette Joanna Thomassen. De familie Janssen en Thomassen waren al enkele generaties boer in Asenray en Maasniel, en diverse leden waren tevens burgemeester en of schepen. Hieronder een kleine samenvatting van wat ik weet over drie directe voorouders uit Asenray/Maasniel, feitelijk de ouders, grootouders en overgrootouders van deze Gertrudis Janssen. De informatie is voor een groot deel afkomstig uit het boek "Onder den Klockenslagh van Neel, Asenray en Leeuwen" van Jan Ruiten uit 1994.

Om te beginnen waren er in Maasniel en Asenray meerdere families met de naam Thomassen en ook een familie met de naam Thomas. Ook waren er velen met de naam Janssen. Deze zijn voor zover bekend niet allemaal verwant aan elkaar. Ik beperk me bij beide namen tot slechts een familie, nl. de familie waar directe voorouders uit voortkomen. Met betrekking tot Thomassen komt deze familie uit Asenray, en de beroemdste stamvader van deze familie Thomassen was Theunis Thomassen, bijgenaamd "Fedderhenske". Henske betekent iets als "kleine waard", de kleine waard Hens of Hannes dus. Fedderhenske (geboren waarschijnlijk omtrent 1655, overleden 1727 of 1728) runde met zijn vrouw Geertyen Gerets (geboren 1659) een herberg in Asenray. Dit was de oorspronkelijke herberg van zijn schoonvader Geerken Sijben (geboren 1630 in Asenray) aan de Veestraat tegenover de Inghcamp van de Rijtterhof. Later werd de herberg verplaatst naar nieuwbouw iets verder op, de eerdere herberg werd afgebroken (voor 1723) en de grond werd daarna omgeploegd tot akkerland. In 1682 had hij nog geen twee morgen land, maar daarna kocht en pachtte hij steeds meer land. In totaal minstens 12 morgen kwam er nog bij. In 1698 kocht hij voor 50 gulden van de familie Peters een "huysplaetse". Hier liet hij een nieuw huis bouwen op de plaats van het oude huis. In 1723 stond dit huis op naam van hun schoonzoon. Op door hem gepacht land van de kapelanie liet hij in 1703 een huis bouwen op de plek waar al in de 16e eeuw een boerderij stond. Dit huis verhuurde hij. In 1709 kocht hij een huis aan het valderen voor 350 gulden. Zo investeerde hij in huizen, land en hij bezat ook pandbrieven.

Fedderhenske kreeg enkele kinderen. Geerken (Gerard) Thomassen (1681-1727) was het tweede kind na dochter Catharina. Hij was als jonckman zoals vele dorpsgenoten lid van de jongeren schutterij van Asenray, en dat betekende vooral bij bepaalde feestdagen veel bier drinken. Deze bierfeesten liepen nogals eens uit op ruzie. In 1701 werd Geerken op 20-jarige leeftijd bij een bijeenkomst met de broederschap "op de Thooren" van advocaat Petit zo toegetakeld dat zijn schouderblad brak en hij er een lamme arm aan overhield. (zijn "schouderschinckel was gebersten". Toen hij via de boomgaard naar huis ging werd hij aan Mettiens Valderen teruggeroepen: "Hij, dou voulich, dou honsvot, bens dou een eerlijck kerel, dan blijf staan!" Toen hij bleef staan ontstond het handgemeen waarin Geerken compleet werd afgetuigd. Nelis, de boosdoener kreeg naderhand een boete van 10 goudguldens opgelegd.) Ondanks zijn lamme arm, die dus waarschijnlijk inmiddels genezen was, tekende hij een jaar later voor het leger onder leiding van kapitein van Afferden in het 7e regiment van de markies van Westerloo. In 1710 was hij weer thuis en in 1711 ging hij boeren als pachter op de Bordelshof in de Straat in Asenray. Deze boerderij met boomgaard en akkerland telde ruim 10 bunder. In 1723 kocht hij van de eigenaresse 6 tot 7 morgen akkerland in het Asenrader veld. Deze eigenaresse, Allegonda Bordels (dochter van advocaat Bordels uit Roermond), droeg twee jaar later de boerderij over aan het klooster van de Karmelitessen in Roermond, nadat ze zelf was ingetreden als non. Zomer 1727 zag Geerken voor zijn ogen een huis instorten, waar een buurman bezweek onder de balken. Hij kon niet veel meer doen dan de man bevrijden, het was al te laat en vanwege de enorme hitte werd hij dezelfde dag nog begraven. Zelf overleed hij niet zo heel lang daarna, op zijn laatst begin 1728.

Matthijs Janssen nam 6 jaar later de pacht van de Bordelshof over. Hij was getrouwd met een dochter des huizes, Jenneke Thomassen. Hij zelf kwam uit een echte pachtersfamilie, zijn broer Geurdt heeft jarenlang de boerderij op Schöndeln als halfman gerund. Matthijs kocht nog diverse stukken grond erbij. In 1749 bezat hij meer dan 30 morgen land en was daarmee een van de meer gegoede inwoners van Maasniel. In december 1749 kocht hij samen met Hendrick Cox, pachter op Gasthuishof, voor liefst 1000 pattacons de Bordelshof met akkers, moestuin, weiden, turfbroek, 38 morgen groot, van de Karmelitessen. Een klein deel lag op Gulicks gebied. Bij een dergelijke overdracht moest je ook belasting betalen aan de heer, in dit geval de heer van Dalenbroeck. De belasting was dan afhankelijk van het grondoppervlak. Er bestond sinds kort een nieuwe regeling waarbij ook de palen en houtwallen om de akkers heen meegerekend werden bij het bepalen van de oppervlakte. De nieuwe eigenaren hebben hier nog een tijd vergeefs tegen geprotesteerd. ("de opgave van de landmeter gaapt gelijck enen oven") Zijn vrouw stierf in 1752 in het kraambed bij de geboorte van het tiende kind. Gertrudis, de latere vrouw van Cornelis van Keeken, was toen pas 12 jaar, haar oudere zus Margaretha was 16. een jaar later werd Matthijs Janssen tot schepen van Maasniel benoemd, nadat hij daarvoor al enkele jaren burgemeester van Asenray was geweest. In dat zelfde jaar verkocht hij een huis en hof (erfenis) aan de Doncker Hoek aan Hendrick Heynen en Catharina Thomassen. Zelf werd hij pachter van de grote boerderij Claessenshof naast Bordelshof, en verhuurde zijn eigen huis ernaast. Hij overleed in 1775, nadat hij in 1770 de pacht had overgedaan aan Hendrick Heynen. Waarschijnlijk heeft hij de laatste vijf jaar van zijn leven ingewoond bij zijn zoon Francis.

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"